"Des middags op de Pont de Neuilly, van waaraf ik lang in het water tuurde.
Daar
speelde aan de ondiepe oever een grote school kleine visjes, die zich,
alsof zij ademde, snel opblies en even snel samenkromp en zich
tegelijkertijd om een denkbeeldige as scheen te draaien.
De
gebeurtenis was vanaf boven nauwelijks waar te nemen daar de ruggetjes
van dit gebroed zich maar weinig aftekenden tegen het donkere water.
Soms
lichtte het onnoembare gekrioel op als door een zilverschicht
getroffen, beschreef fonkelend een cirkel waardoor één der diertjes, in
een hogere omloopbaan geraakt, als een bootje op het water dobberde.
Het wendde zich daarbij, zodat de blanke flank in het middaglicht verscheen.
Parijs, 2 V 1944"
'n Eeuw Ernst Jünger
Zo
gewoon een waarneming als deze (en wie heeft dit nooit gezien?) , zo
bijzonder zijn de associatie, het dóórdenken en het doorvoelen, ja het
doorzien ervan door een eeuwoude Lynceus: Ernst Jünger, de grote Duitse
essayist van romans en dagboeken, de man met een ontzagwekkend curriculum vitae.
Want is het niet schijnbaar 'n toeval dat één der visjes in de
schijnwerper komt, mag komen, gelijk 'n krijger uitblinke, 'n ballerina
opkome of 'n solozanger opstaat? En dat hun roem zich afspeelt onder het
gesternte, wat en waar het leven op aarde is?
De
vlijmscherpe waarnemer kon al jong van zijn pen leven en heeft een
getrouwe lezerskring, bezit 87 jaar een hobby in het verzamelen en
deskundig beschrijven van kevers. Entomologie weliswaar gestudeerd, maar
in taalkundig opzicht tégen etymologie, daar aan elk gebruikt woord
louter een gevoelswaarde wordt toegekend op het unieke moment zelve.
Van
levensbeschouwing conservatief, gerust zo te spellen met 'n c, dus
aarts! In WOI z'n heroïek, in WOII officier in het Duitse leger. "Grote
grutjes", hoor ik iemand al kermen, "wat moeten we nu hier met zo'n
man?" Maar wie verwachtte filmische scènes met wapengekletter en
gedonder in stereo, moet ik toch teleurstellen: zijn beschrijving van de
beleefde werkelijkheid is een contemplatieve.
Journaalliteratuur
is veelal fragmentarisch; de lezer moet noodzakelijkerwijs
zelfwerkzaamheid verrichten in actief meedenken en -gaan. Zo lees ik
elders dat de beroemden onder de mensen op aarde echt niet de knapsten
hoeven te zijn, roem is immers ijdel spreekt van de schilderijen in het
Rijks. Alle historische figuren bezitten ¼ technische intelligentie, ¼
domheid, ¼ goedmoedigheid en ¼ brutaliteit. Valt voormelde vis dan 'n
verwijt te maken opgevallen te zijn? En valt deze gebeurtenis te rijmen
met de Orde der natuur vanwaar en tot waar panta rhei? Ja, Ernst
gelooft in zo'n Orde en zijn taxonomische werkzaamheid getuige daar in
zekere zin al van, zoekt naar haar principes. Dus minder toeval dan
noodzakelijkheid? Buiten de wereld is niet zozeer 'n eeuwigheid, als
meer en hierin spreekt hij Friedrich Nietzsche tegen, 'n tijdloosheid,
waarin de historische Goden baadden. Toch vindt eenieder in het
ondermaanse zijn geschikte plaats, wat appelleert aan 'n Orde. Geloof in
geesten en zelfs gevoel als die ergens afwezig zijn (!), spreken voor
zijn coenesthetisch karakter.
Ernst leest veel, altijd, dag en nacht. Gelegerd aan de Oberrhein tijdens de drôle de guerre
liet hij, om een muffige bunker te mijden, tussen het kreupelhout een
plaggenhutje bouwen om 's nachts ongeïrriteerd te kunnen studeren.
Meerdere boeken altijd meenemend, doen vermoeden dat hij òf snel leest
òf evenzo de kernkenmerkende passages vindt! Bilinguïstisch in Duits en
Frans, degelijke kennis beider culturen en verrassenderwijs uitgesproken
persoonlijke opvattingen hierover. Doe geen moeite óók zo knap te zijn,
dacht ik vaak. Dus stel ik mij bescheiden op en toon oprecht Ehrfurcht
(=ontzag) voor de man.
Zou
hij een stuk visie geleerd kunnen hebben van Sieburg's
cultuurfilosofische boek met Duitse mening "Gott in Frankreich?", z'n
exquise smaak gaat uit naar een Léon Bloy. "Wie is dat?", vroeg ik mij
verwonderd af. Dus ging ik Bloy lezen om er prompt kippevel van te
krijgen: wat een bizar, moet wel geniaal taalgebruik als 'n vat vol
tegenstrijdigheden, waaraan ik nog vaak moet terugdenken; neen, echt
niet mijn preferentie, maar dat van Sieburg, dat ik al kende, is zeer de
moeite waard. Echter beseffend te maken te hebben met Duitse auteurs en
autoriteiten en dat in die tijd. Dit is de background die je moet
hebben wil je die materie correct verstaan.
In
Parijs was Ernst min of meer verbonden aan het Duitse culturele
instituut en kende alle medewerkers persoonlijk. Eén stereotypie wil ik
(U) direct ontzenuwen: al die geleerde heren waren allerminst
Wagneriaan! Talloos zijn z'n ontmoetingen, met kunstenaars (Cocteau,
Picasso) en in de Franse intelligentia. Heel wat dinertjes zijn volgens
Balzac's principe voor-, vol- en nagepraat. Natuurlijk uit hoofde van
z'n militaire functie kende hij ook vele hogeren, onder wie die beroemd
geworden lui die de aanslag beraamden en werden terechtgesteld. Ernst
wist af van hun gedachtenwereld maar kon en mocht (van hen) niets doen.
Ernst zou gearresteerd geworden kunnen zijn, ware het niet dat de Führer
zelve, uit respect voor hem, naar Ernst zegt, dit verhinderde.
Desalniettemin blijft Ernst tégen het plegen van aanslagen in het
algemeen omdat die vanaf Caesar toch maar bitter weinig rendement hebben
opgeleverd!
De les van de moderne oorlogen dezer eeuw is het verdwijnen der monarchieën en die der nationaalstaten. De XXIe
eeuw brengt géén grote oorlogen meer (atoomwapens!) maar wel talloze
conflicten en vele rampen. Een wereldpolitie als susser bij burenruzies.
Na
het "schoonheidsfoutje" van Rommel, die op 6 VI 1944 niet op zijn
plaats was, werd Parijs 2½ maand later bevrijd (door generaal De Gaulle
zogenaamd dan) . In chaos moest Ernst zijn hartstochtelijk geliefde stad
verlaten maar kon zijn papieren nog snel verstoppen bij 'n
vriendinnetje. Als Odesseus te Kirchhorst (bij Hannover) wedergekeerd
kon hij de verschrikkelijke bombardementen op afstand gadeslaan en
nadien de geallieerde legers zien binnentrekken in zijn functie (er was
daar geen betere!) van hoofd Bescherming Bevolking. Niets is zo erg als
te behoren tot de verliezende en later verloren zijde en in dit lot moet
men deemoedig berusten. Ja, het leven is 'n lijden, verzucht hij à la
Schopenhauer.
Allang
echter woont hij in een hem ter beschikking gesteld monumentaal
landhuis van de erven Von Stauffenberg aan de Bodenzee, wandelt elke
dag, neemt een duik in de vijver en leest (zelfs advertenties!), houdt
zijn dagboek bij, maar het eeuwige leven ambiëren doet hij geenszins.
Dit zegt hij, glimlachend!
De
techniek = de moderne Titanen. Als zij in één hand geraakt, kruipen
alle historische Goden uit hun schulp en grijpen gelijk Zeus de macht.
Na deze coup breekt een nieuwe theocratische Tijd aan met een klokketijd
die van nanoseconde tot schier lichtjaar wordt benut en waarin de
journaux van vóór honderd jaar eerst interessant worden. Hopelijk gelde
dit ook voor d'Harpoen!
Amsterdam, 29 januari 1994
Eerder, een maand na 16 september 1995 gepubliceerd in De Harpoen – Feestnummer ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het St.-Ignatiusgymnasium (voorheen –college) te Amsterdam.
Ernst Jünger - Geboren 29 maart 1895 te Heidelberg, Overleden 17 februari 1998 te Riedlingen.
Literatuur
Ernst Jünger - Tagebücher 1939-1945 (1979)
Jean Cocteau - Journaux 1942-1945 (1989), 1951-1952 (1983), 1953 (1985) en 1954 (1989)
Léon Bloy - Méditations d'un solitaire en 1916 (1917)
La femme pauvre (1897 1e), hier (1989)
Honoré de Balzac - La Grande Bretèche (1839-1842)
Friedrich Sieburg - Gott in Frankreich? Ein Versuch (1929 1e), hier (1930)
Henry Amouroux - La grande histoire des Français sous l'occupation, 6 VI 1944 - 1 IX 1944, tome VIII (1988)
Duitse
televisie (28 III 1995) "Ein abenteuerliches Herz", eerder opgenomen
interview met E. J. door Gero von Böhm en Rolf Hochhut
Dankschrijven E. J. vanuit Wilflingen (IV 1995) aan mij
Geen opmerkingen:
Een reactie posten