Frans ken ik van school en ten
slotte van de eindexamenklas van het St.-Ignatiuscollege 1962. Ik kwam hem ‘s nachts nog eens tegen in de studenten
Filmliga in het theater Kriterion aan de Roeterstraat, ik zat toen op de UvA en
hij meldde psychologie te studeren. Wat gaat er een tijd voorbij als ik hem op
het dinsdagavond Stadhuisconcert ontmoet op 16 maart 1976. Hij was nog precies
hetzelfde in het jongensachtige uiterlijk en het verlegen gedrag. Nog altijd
ongehuwd alhoewel hij al 33 is! Van het een komt het ander, we moesten snel
spreken in de pauze waarin hij het had over een film waarin de klasgenoot Wim
Schlebaum een rol speelt. Ik was buitengewoon nieuwsgierig. Deze is tot ‘t
laatst zijn vriend gebleven. De film heb ik later gezien waarin Wim een
formidabel stuk tekst acteert in ook een wat verlegen dictie of wel eerder zijn
natuurlijke manier van spreken. Maar dit komt later. Ik vertelde in de Duitse
taal en letterkunde te zitten en te studeren op eigen autoriteit. Het
belangrijkste is dat Frans vertelt allang beroepsmatig cineast te zijn en het
eindexamen van de Amsterdamse Filmacademie (aan de Overtoom) te hebben gehaald.
De film die hij daar voor zijn afstuderen heeft gemaakt heb ik later ook
gezien.
Meine Heimat - Friedrich Griese 1932 |
Onze ontmoeting krijgt een gevolg: dat Frans namelijk op 22 maart bij
mij op bezoek komt. Hij was keurig gekleed en sprak heel bedachtzaam. Zijn
voorstel was dat ik mee zou doen aan een film die in april bij Oldenzaal wordt
opgenomen. Wie is niet gevleid zo een invitatie te krijgen, niet om een
beroemdheid te worden maar om het proces van de productie aan den lijve te
ondervinden. Ik was immers jong en oneindig energiek. Ik verklaarde mij bereid.
Op 22 mei komt Frans wederom en kondigt het weekend van zaterdag 29 en zondag
30 mei aan. De reis nadat ik eerst zelfstandig per trein om 7:30 naar Enschede ga,
zal voeren naar de Haarmühle van Ahaus waarvan ik uit andere bron van de Westmünsterland Jahrbücher des Kreises
Borken (Heimatliteratuur en Heemkunde) al meermaals heb over gelezen. Ook
mijn vriend Ton Schram kwam op bezoek die een deel van het gesprek wijselijk meeluisterde
zonder zich er echter mee te bemoeien. Nadien hebben wij drieën nog gezellig
wat gepraat nadat ik pannenkoeken met ui had bereid. Op die eerste filmische
zaterdag leerde ik mijn medespeelster Rina Taekema kennen.
Meine Heimat Mijn VaderlandDe zondag was ik al
vroeg op, met veel te weinig slaap en hoofdpijn, had op CS al een treinkaartje
gekocht en zat al kiplekker in de trein op perron 13 als Frans die mij niet meer
telefonisch kon bereiken op de racefiets mij terughaalt door de hele trein door
te lopen, aangezien Rina ziek is! De tweede dag van de opname wordt dan bepaald
op zaterdag 26 juni.
Rina Taekema in Meine Heimat mijn v. |
De filmploeg ging per auto naar huis, Frans, Rina en ik dwaalden door
Enschede op zoek naar een Chinees restaurant. Wat wij naast het geurige eten
niet heerlijk hebben kunnen babbelen! Hier leerden wij Frans mooi kennen,
doordat hij elk voorwerp exact op dezelfde plaats terugzet, stofjes en meer
wegdoet. Hij is perfectionist! Ook ik heb dat met mijn studeerbureau maar heus
niet zo neurotisch. Rina en ik keken met grote ogen naar zijn zonderlinge
gedrag met als apotheose dat Frans de maaltijd tot op het laatste
rijstkorreltje opat en zo een schoon bord kon teruggeven!
In de trein terug naar Amsterdam zaten Frans, Rina en ik in een open
coupe. Rina begon vast te studeren in het script voor morgen. Maandag 31 mei
deed ik een brief op de bus van Rina, woonachtig in de Jordaan, terwijl ik haar
toch ook zag lopen over de Rozengracht. Ik wist al dat zij samengewoond heeft
met de linkse journalist Rudie Kagie en dus een vrije vrouw is.
Na de tweede sessie dronken wij een afscheidspils in de Haarmühle, waar
ik later op 22-2-1991 nog eens terug geweest ben. Eenmaal in Amsterdam nodigde
ik Rina uit voor een Chineesje bij de voormalige Mandarijn aan het Rokin en
werd ik uitgenodigd voor een pils ten huize van de schilder Jan Kagie aan de
O.Z. Voorburgwal. Naar de toilet moest ik een joekel van een stuk wandelen naar
het achterhuis! Maar we hadden het heel gezellig en hiermee was het filmische
avontuur ten einde.
Frans van de Staak, Amsterdam - Ets 6-6-1975 |
Of toch niet? Ik schreef al in dit essay Rina uitgenodigd te hebben voor een etentje bij mij ten huize maar dan zijn we al op 19 april 1977. Ook dat
was heel gezellig, ik vond Rina nog altijd een toffe meid. Kennelijk had ze
behoefte aan ‘n manscontact omdat ze wat eenzaam geworden was maar ik ook na de
warse Ans van Vulpen.
Ik had haar ook gezien in Oktopus op 22-9-1976 alwaar de gemonteerde film ”Meine
Heimat” de première kreeg. Wel had ik mijn vrienden Ton Schram en Ben Heytze
uitgenodigd maar ging met deze twee toch gezamenlijk weg. Ook werd daar de Pootfilm
van Frans vertoond die op mij een daverende indruk maakte. Deze dichter Hubert
Kornelisz. Poot kennen wij allen van school maar meer dan ook niet. Frans was
hem kennelijk niet vergeten en om mijn kennis op te frissen kocht ik het
dichtbundeltje bij de voormalige boekwinkel Bas aan de Leidsestraat. Frans laat
hier de Joodse acteur Donald de Marcas in allerlei vreemde houdingen de
dichterlijke testen opzeggen. Dit trekt je belangstelling wel degelijk want op
de klassieke manier declameren zal oervervelend worden. Een mannetje vroeg in
de zaal waarom niet de Endymion werd gegeven? Frans antwoordde resoluut dat
ieder Endymion kent (van school natuurlijk) en
daarom dus niet! Meer van het andere van diens œuvre bestaat, wat ook bij
de grote Vondel het geval is en ik daarom
niet de Verwey-editie heb gekocht, voornamelijk uit gelegenheidsgedichten
die tegen betaling gemaakt zijn. Elke kunstenaar moet ook kunnen leven,
nietwaar? Denk daarover niet (te) minachtend, onze kunstgeschiedenisleraar Ben
Reith verklaarde dat zowat alle kunst opdracht is geweest…
Om de bewijzen dat ik Rina niet vergeten ben stuurde ik haar een tekening
met Griekse letters over de uil-ogige Athene. “Ik bekijk mezelf hoe ik op die
dag was” als onderschrift. Heerlijk dat ze mij hierna op 15 oktober belt voor
een pils bij café Mulder aan de Weteringschans. Dan gingen we naar haar
(nieuwe) zolderkamer aan de Stadhouderskade en zaten we op het bedsprei,
artistiekerwijs vervaardigd van postzakken van de PTT. Het was ontzettend
gezellig.
Friedrich Griese had mij op een idee gebracht. Vanaf school zat ik al
in het Duits, vanaf de 70er serieus in de Duitse taal en letterkunde en zou ik
niet de oorlog- en bezettingstijd nog beter
kunnen verstaan door Griese te onderzoeken in het geheel van de Duitse tijd?
Dit zijn twee vliegen in een klap. Vanaf 1970 had ik al competente literatuur
onder ogen die een andere kijk geeft op de Vergangenheit
dan de doorsnee burger weet of mag weten. Ik zei al te studeren op eigen
autoriteit en niets en niemand houdt mij tegen mijn eigen weg te vinden. Maar
dan moet je weer niet de voeling met de bestaande maatschappij vergeten, is de
wijze les. Hierin heb ik mij danig vergist, zeker in een Holland dat vorig jaar
nog stampij maakt over een jongensgedicht op de Dam als voor een bezoek aan
graven voor Duitse militairen. Nu ik in huis literair materiaal heb verzameld
kreeg ik het lumineuze idee Rina een exemplaar te sturen van een gewijzigde visie
op de oorlog. Het was pamflettistisch en opdringerig geschreven in heus wel
goed Duits maar weer niet die literatuur die je in de winkel vindt.
Op 19 april 1977 had ik Rina weer te eten voor ‘n eenvoudig en licht
maaltijd. Uiteraard sprak ik over mijn bevindingen in mijn studie, de boeken
die ik raadpleeg en de fotokopieën die ik alom in Europa opvraag. Nadien
peinsde ik of ik niet Rina wat informatie zou kunnen geven, immers met Ton kon
ik gerust over alle zaken praten. Zo gedacht zo ondoordacht gedaan, ik gooide
het geschrift terwijl ik haar eerst had zien lopen in een hüpsche
zilverkleurige jas op dinsdag 26 april op haar bus. De volgende dag kreeg ik
een telefoon met een razende Rina.
En toen gebeurde het dus: Razende Rina aan de telefoon, ik heb het
geweten! Ze bezit dus in het geheel die leergierigheid niet die ik heb
verondersteld. Het geschrift had het niet beter kunnen wensen…, zij sprak ook met
al haar kennissen daarover, ze is dus nog naïef ook en gaf het door aan Rudie
Kagie.
Dit vernam ik eerst twee jaren verder, op 17 oktober 1979 ten huize van
Frans die inmiddels getrouwd was met Heddy Honigmann en filmische baby Stefan
had gekregen. Heddy had voornoemd geschrift in de papieren van Rudie gevonden.
Maar verder was er gelukkig geen gesprek over, wel over de nieuwe opname voor
de film waarin ik twee dagen later een acteerscène samen met onze Rina
verrichtte. Die zag ik dus weer terug nadat mijn brief van 19-2-1978 niet werd
beantwoord. Maar nu was ze heel beleefd en we gingen fijn samenwerken. Er waren
heel veel vrienden van Frans (waartoe ik dus ook nog behoorde, God zij dank!) die
allen een toegewezen stuk van het filmscript deden. De première van die film
heb ik niet willen zien en alle kennissen van voorheen vielen weg.
Op 30-10-1982 12u zag ik Heddy Honigmann op het Stationsplein te Amsterdam druk praten met een persoon. De filmcamera op drie poten stond werkeloos voor haar. Wat dit nu te betekenen heeft gehad?
Jos Heitmann
AMSTERDAM
Jos Heitmann
AMSTERDAM
Toevoeging: 5-2-2019 Foto R.T.