Wat een vlotte meeslepende journalistieke, doch onlitteraire taal, vol Relativsätze, die toevalligerwijs alle met ‘das’ beginnen, maar waarvan die op (p111) toch wel foutief is. De Bauernromane (p333) waardeer ik op grond van mijn vroegere intensieve studie, beseffend dat de auteurs niet altijd de beste zijn geweest.
Haar beschrijving van de jeugd in familiaire geborgenheid, haar markante ooms, hebben mijn adem doen inhouden van spanning. Mijns inziens het mooiste gedeelte van dit boek. Uitweiden over de Intimsphäre in huwelijk of biecht acht ik ontluisterend, wat met veel meer later een karakterisiek van haar schrijven zal worden. Het bevrijdingsproces uit de rooms-katholieke sfeer is een overbekend onderwerp.
Haar literaire vorming is frappant: dit neemt zo toch maar mee uit haar jeugd, zonder dankbaarheid. Haar uitmonding in de oosterse filosofie is een mode geweest, maar Hegel is dan ook voor beperkte vakstudie. Doordat ze niet atheïstisch werd, kon ze evenmin met haar lijdensbesef (p57, p257 & p276/7) boeddhistisch worden en resteert Tao, met een dualistisch wereldbeeld dat niet eens zo onchristelijk is (p230).
Uitlichtend Ernst Jünger (p26) die ik een der grootste schrijvers vind maar W. Borchert (p91), wiens boek ik bezit, is van 1921; de (jode)man Borchardt, wiens geschriften ik ooit in vogelvlucht bekeek, van 1877, zodat beiden, schrijver en geen acteur zijnd, niet in aanmerking komen.
Haar latere jeugd is nogal chaotisch en het blijkt dat ze zichzelf nooit heeft hersteld van psychische troebelen. Onevenwichtigheid alom en altijd en haar 20 verhuizingen (p133) zijn daarvoor een bewijs. Ik ben niet zo bereid haar daarin op de voet te volgen en heur relaas wordt dan ook hier het minst fraai.
Mocht ze al jong het Nationaalsocialisme gewantrouwd hebben (p123, p290), het siert haar nu wel, zonder waardering mijnerzijds, daar ze toch onterzakekundige informatie zou kunnen verschaffen.
Mijn mening vorm ikzelf, op eigen autoriteit, al kost dit tijd, zeer veel tijd. Maar tussen neus en lippen de beroemde Duitse vliegeniers eventjes ontluisteren (p394) is toch maar weer zo’n onhebbelijkheid die noodlottigerwijs ouderwets zal worden na een halve eeuw. Heden ten dage verschijnt een boek expliciet over oorlogsmisdaden der geallieerden. Dat ausgerechnet zij 400 Duitse gedetineerden (p400) reëducatie moest geven, acht ik absurd. Zou zij gesproken hebben in termen van algemene menselijkheid? Ja, maar dat kan eenieder. Opvallend geen KZ-verhalen.
Geen woord van spijt over haar verloren man, ze bewaart de herinnering zijner jeugdigheid, wat ik schoon vind. Beschrijving zijner familie is bepaald overbodig. Haar volgend schijnhuwelijk vond ik frappant en wist niet dat een priester medewerking mocht verlenen in een dergelijk complot.
Later weigert ze wel een sollicitant, zo wankelmoedig is ze nu ook weer niet. Orff valt jammer genoeg buiten het kader. De verteltrant versnelt wel en wordt ook minder boeiend.
Latere litteraire vorming wordt zéér lezenswaardig, Hesse, Clemens Krauss (p362) (een Wagnervertolker optima forma!). Ik waardeer haar décharge van Strauss. Nolde mag ik niet: zijn madonna’s hebben dezelfde kopjes als die van hoertjes, let maar op. Kästner ken ik goed, heeft zich gerechtvaardigd waarom hij blééf. Wiechert is een waar talent die aan z’n drie maanden Buchenwald een levenlang plezier en eer heeft genoten en dat notabene zonder politieke oorzaak ook nog. Ik weet dat uit mijn autodidactische studie.
Wagner. Ze weet heus wel veel, maar wil niet erkennen, toegeven en ontwapenend genieten. Haar vader heeft een goed voorbeeld gegeven, ze hield zich ervan afkerig. En toch kan ze Wagner nu wel beluisteren, geeft ze toe, maar meer dan ook niet. Dat ze moedwillige fouten maakt, zijn wij wagnerianen gewend (*). Maar met Tao is ze ook wel een eind weegs gegaan!
*(p20) Fafner is de tot draak ‘getarnte’ reus. (Rheingold);
(p62) Het behoeden der kuisheid is niet ‘n grotesk egoïsme als het louter op het goud zitten door Fafner. (Siegfried);
(p89) Wagner anti-Bach? Wagner’s Parsifallegende is behoorlijk gekruid met christelijke geloofselementen!;
(p92) Tristan trekt niet omlaag maar is absolute liefde met wereldverzaking (p388). Ze vluchtten in de Walkürenritt niet voor niets, maar vermoedden schuld en straf. (Walküre).
Neen, geachte lezer, de uitlatingen over Wagner hebben mij geenszins bevredigd, haar boek als geheel heeft mij een 16½ urige interesse bezorgd. Toch blijf ik haar vinden een chaotische vrouw zonder sterk karakter maar wel met prägende karakterelementen die stuk voor stuk bewondering afdwingen. Lezing des boeks was echt een belevenis, maar toch kies ik voor de beste schrijvers, te denken aan ‘n Jünger, die überhaupt geen wagnerliefhebber maar doordenker van de hoogste menselijke geesteskunde. Luise Rinser is met haar Den Wolf Umarmen (1981) eerder een litteraire vlinder.
AMSTERDAM
6 maart 1995
Geen opmerkingen:
Een reactie posten