donderdag 29 augustus 2013

Een spontaan Volksdebat op het Van der Helstplein te Amsterdam

Het kan zijn dat zulks geschiedde ter navolging van een opgekomen gebruik in Amerika is maar ook hier heeft een debat midden op straat plaatsgevonden. Bij uitstek geschikt is het Van der Helstplein te Amsterdam vlak naast de haringman Bep Sprong; ik vermoed n.a.v. de Hongaarse Opstand in 1956 of de Sinaï-Oorlog. Doch beide gebeurtenissen zijn in oktober en dan is het wel fris voor stilstaan op straat.
Het was een dikke kring van mensen, de binnensten voerden het gesprek met elkaar.
Klein als we waren glipten we onder de armen door en kwamen vooraan om met grote ogen de driftig discussierende mannen te aanschouwen. Ik herinner me een vrij jonge man in wit overhemd wiens gelaat rood aangelopen is en met krachtige stem beweert: "Niet de kleine landen zijn de schuld, het zijn juist de grootmachten die de kleine manipuleren!"

Wat een waarheid als een bonte koe, het is als levensprincipe altijd mij bij gebleven, de Engelse verdeel en heers-politiek, de Amerikaanse political containment en de Amerikaanse-Sovjet-Russische wedijver in de ruimtevaart. Steeds meer speelt EU een nieuwe rol en zal geen haar beter worden.

Krachtige Duitsers bestaan nog

Dat er krachtige Duitsers bestaan bewijst de cv van Josef Ackermann (65). Een autoriteit van de hoogste regionen, een keihard zakenman en die niets of niemand uit de weg gaat, rücksichtslos is het fraaie adjectief. Kampf is zijn leven!
Zijn ondergeschikten die toch al een der hogere functies bezitten in het bedrijfsleven worden tot het uiterste gedwongen prestatie te leveren. Het lijkt wel dat geen employee een minuut rust wordt gegund!
Dan pleegt zo een zelfmoord. Zijn weduwe die drommels goed weet wat voor vreselijke bedrijfscultuur er heerst klaagt in het openbaar Ackermann persoonlijk aan. Of deze hier nu van onder de indruk is of niet, Ackermann treedt af om des bedrijfs willen.
Maar daarmee is nog niet gezegd dat hij gaat stilzitten...

Der Spiegel 29-8-2013

Ackermanns heerszucht bewijst een affaire een gehele afdeling met hooggeplaatste employees in de Züricher Verzekeringsmaatschappij te hebben laten ontruimen om zelf beter uitzicht te hebben op het Zürichermeer. Zulks geschiedde ook door Mussolini die met een pennenstreek liet bevelen een hele rij Renaissancehuizen af te breken. 

Via dei Fori Imperiali

Maar voor krachtige mensen moet je nu en in het verleden toch bij de Duitsers zijn!

zaterdag 17 augustus 2013

Borderlinevrouw steekt maar krijgt niet direct de begeerde tbs

De psychiatrische borderline-patiënt (BPD) had een heerlijke tijd van drie jaar in de gesloten tbs-inrichting: elke dag goed eten met fruit, eindelijk slapen met regelmaat, douchen, televisie en ontspanning. En lekker babbelen onder de koffie! Natuurlijk niet als er isolatie wordt gemedicineerd; dit is de angst voor alle inmates.

Wat anders dan in de 17e eeuw dat dezen tropisch hout moesten raspen t.b.v. de verfindustrie. De geïsoleerden werden in de laagste kelder opgesloten die zo lek was als een mandje zodat ze dag en nacht het sijpelende grachtenwater moesten hozen. Een stichtelijk verhaal om vooral de jonge mens te weerhouden van slecht gedrag.

Borderline komt bij vrouwen meer voor dan bij mannen. Klopt, de gekheid straalt dan ook af van hun vreselijk onverzorgd gelaat. Ik zie ze hier ook, die vreselijke kop, en met een verbale agressiviteit op anderen af te stevenen. Er gebeurt weliswaar niets ergs maar om een hondenbolus loop je ook heen.
Die rot kop toch, altijd een indicator voor een gek. Bij vrouwen meer zichtbaar dan bij mannen die zich nog kunnen verschuilen achter een maatschappelijke positie. Gradaties zijn talloos, ook een aardig mens kan gek zijn althans daar kom je na verloop van tijd dan wel achter, om vervolgens ook die te mijden. Gekke wijven vallen gewoon eerder op.

"Dus gaat ze steken met de bedoeling wederom lekker te worden opgenomen. De OvJ eist eerst 7 jaar detentie maar dat is niet zozeer haar bedoeling geweest; haar mooie misrekening dus!"

Nu.nl 15-8-2013
BPD

donderdag 15 augustus 2013

Isaac van der Sluis is recalcitrant

Een opvallende man niet zozeer door uiterlijk van gestalte als wel met uiterlijk gedrag. In de kantine van de Universiteitsbibliotheek aan de Singel, gezeten aan een tafel met niemand ooit daarbij, benen soms languit, en paradoxaal opvallend doordat hij niemand maar dan ook niemand aankeek omdat hij aandachtig in Le Figaro die hij tevoren als vaste klant bij Athenaeum had gekocht, zat te lezen. Hij had een lichte glimlach. Hoe vaak niet gezien?
Studenten kennen geen Frans meer en keken daarom juist niet naar een Franse krant. Ze liepen hem voorbij. Ik wel, op afstand kon ik de koppen waarnemen. Leuk, maar die krant koop ik toch liever niet, ik hield het bij goede (Franse) boeken. Zou hij mij wel gezien hebben?
Op een studiezaal heb ik hem nimmer waargenomen, wel in Americain.

Dr. Isaac (geb. Isaak) van der Sluis is zijn naam, geb. 1932, naam gemaakt onder pseudoniem J. Delecluze met een boek voorzien van een uiterst provocerende titel: De Doctorandussenplaag (1975). Hij promoveerde op een proefschrift over Treponematosis of Tahiti (1969) en is van beroep dermatoloog. Hij zou in de P.C. Hooftstraat 144-1 gewoond hebben of daar aldaar een pand bezeten hebben. Ook heeft hij gepubliceerd als pionier op het gebied van euthanasie. Daarvoor werd hij op een zondagmorgen uitgenodigd in een praatprogramma, waar ik zelden naar gekeken heb doch eenmaal bij toeval hem zag discussiëren. Voorgesteld als chirurg bleek hij wat verlegen over te komen en vermeldde het glibberige terrein waarop men zich moest begeven. Dat is Tahiti natuurlijk ook geweest met een nare ziekte bij de inheemse meisjes en de zeelieden als ook Paul Gauguin.

Het is de ophef rond Willem Aantjes, heus niet uit de Figaro, dat ik hem op 13 november 1979 kon spreken, niet in de kantine maar op een ongelukkige plek als de garderobe. Aantjes had niet in de politiek maar in het bedrijfsleven moeten zitten, was zijn bitse opmerking, wat ik meer gehoord heb toen de geroutineerde parlementariër Koekoek een partijgenoot moest desavoueren die bij de NSB had gezeten. Daarenboven verraadde Aantjes zich door te beweren geen gevangenen te hebben mishandeld dus was hij geen gevangene maar bewaker. Van der Sluis blijkt razend snel te kunnen denken en spreken, zodat je onmiddellijk weet te maken te hebben met een felle anti-fascist en een niet minder groot tegenstander van het christendom. Dus komen wij, zoals ik al eerder schreef, op een van mijn vaste onderwerpen als de oorlog- en bezettingstijd. Na korte tijd vraag ik hem of er werkelijk zovele Joden als genoemd met het bekende aantal zijn omgekomen? Hij aarzelt en zegt op dat peinzende toon dat ik een vreemde geest ben. Zijn opstelling is een gehele afwijzing van mijn persoon. Ik heb over voormeld onderwerp heus wel wat gelezen, niet vaak de slechtste literatuur maar toch.

Dat was me dus de eerste en tevens laatste keer dat ik Van der Sluis sprak. Best kans dat hij Jood is en wel pro-Joods is.

Een vooruitziend blik heeft Van der Sluis wel door Presser te citeren dat de fascisten van morgen zich zullen voordoen als anti-fascist... Griezelig maar waar.


Bron:
UB Catalogus

De Doctorandussenplaag

The Dying Dutchman: Coming Soon to a Nursing Home Near You
By Michael Fumento
The American Spectator, October 1991
Copyright 1991 The American Spectator
 

Jacques Presser: ‘Het nieuwe fascisme zal zichzelf “anti-fascisme” noemen.Chris Impens blog 2012

Aanvulling: Isaak en huisnummer 24-9-2017.















Borgman een gelukkig man geborgen in huwelijk

Borgman was in Café Mulder een graag geziene gast, we noemden hem de bon vivant. Het liefst stond hij aan de bar aan de kopse kant en had zo mooi overzicht. Zijn stem was sonoor. Hij trok mensen aan.
Op een warme zomeravond liet hij zijn overhemd openvallen en aanschouwden we zijn behaarde borst. Niet erg chic voor een beschaafde heer!

Het is de 4e februari 1978 dat ik hem weer sprak. Bij die gelegenheid zei hij gehuwd te zijn met een Joodse vrouw bij wie hij twee kinderen heeft. Hij hield heel erg van vrouw en kinderen.
Zoals met meer kennissen spraken wij ook over de oorlog- en bezettingstijd. Hij moet sympathie gehad hebben voor de NSB maar na de Bevrijding wendde hij zijn hoofd en huwde hij die Joodse.
Met trilling van emotie in zijn stem verhaalde hij de eerste zitting van het proces tegen de twee voorzitters van de Joodse Raad te Amsterdam, Abraham Asscher en David Cohen, te hebben bijgewoond. Hij zag "toen dezen langzaam de trap afdaalden" aan hun gelaten dat ze angstig waren. Wellicht circuleren dergelijke geschiedkundige feiten nog in het Joodse milieu.

In de 80er, zeker op 11 februari 1987, 19-4-1989 en op 3-5-1990 zag ik hem vóór de deur van ARTI, als ik op de spitsbus 49 wachtte. Hij bezat het lidmaatschap en zei me toegelaten te zijn op twee recommandaties van leden. We groetten elkaar nog wel maar veel tijd voor gesprek was er niet. Hij had een vouwfiets. Maar op voornoemde datum maakt hij niet zonder ijdelheid de ongelofelijke opmerking eens door Harry Mulder gebeld te zijn terug te komen...

Borgman was altijd een graag geziene gast en bezoekers groepeerden zich om hem. Zijn uitstraling was zelfverzekerdheid, geschiedkundige kennis en mannelijkheid. Ook bezat hij een prachtige bas-bariton stem.

Eila Ahanto heeft een innige Relatie met haar God

Eila was opvallend wantrouwig, de brak het gesprek bruut af. Wel weet ik dat ze woonachtig was in de Stadionbuurt.
Eerst op 17-3-1979 kon ik haar uitvoeriger spreken. Veel aandacht besteedde zij aan haar God (alsof dit haar privé-eigendom is) die zij een troetelnaam heeft gegeven wat mensen met een "eigen geloof" wel meer doen, ook Gerard Reve. Haar huis is potdicht met gordijnen, zeker lichte vervolgingswaan. Ondanks haar exotische naam spreekt ze gewoon Amsterdams, niet echt plat maar wel vlot. Daarom denk ik dat ze een pseudoniem voert en dat alleen haar God de echte naam weet.

dinsdag 13 augustus 2013

Norma Yvonne van Manen is koloniaal geciviliseerd

Norma komt uit een goed nest. Haar broer heeft wat met wiskunde, haar gescheiden man eveneens. Ze hecht er grote waarde aan dat goed Nederlands gesproken wordt.

Geboren in voormalig Nederlandsch Indië in 1934 verbleef ze daar tot 1951. Ze heeft dus in een jappenkamp gezeten maar daarover sprak ze met geen woord en vroeg ik er ook niet naar. Van Maleis heeft ze natuurlijk wel wat vocabulaire maar spreekt het niet.
Toen ik haar sprak op 23 juni 1982 vermeldde ze drie jaar eerder een buitengewone belevenis gehad te hebben met seksualiteit maar dat die avonturen meestal van korte duur zijn om je erna vanaf te zetten. Een saai huwelijk kan echter weer 21 jaar duren en als dit eindelijk voorbij is vraagt menig vrouw zich af waarom niet eerder! De opvoeding van de kinderen werd vroeger meer dan nu in het oog gehouden ten koste van de eigen levensvreugde. Een ware opoffering die als norm werd ervaren. Dan papte die vrijer ook nog aan met haar vriendin. Een andere man is niet opdringerig en bejegent haar met respect.

Norma's literaire ontwikkeling is niet gek. Hermann Hesse, Herman Pieter de Boer, Graham Greene als ook Agatha Christie. Zelf houdt ze van verhalen schrijven.

Wat een kleine gestalte, 1.64, daar kijk je werkelijk overheen. Redelijk figuur, bruine ogen, smalle handen. Heeft bemoeienis met die Natuurvrienden NIVON en hun logeer huizen als in Heukelum. Dat daar slaapzalen zijn en je je eigen bed moet opmaken weet ik van iemand anders. Kort haar moest van haar vrijer, ze laat het aangroeien tot de oude staat.
Haar twee kinderen hebben gestudeerd.

Somber is haar woonomgeving van Amsterdam-West. Wel een grote huiskamer maar het balcon is toch NW, doordat het uit de rooilijn springt iets van ZW, wat ik nu geen zonnige omgeving noem. In de slaapkamer een groot bed. Alom veel rommel, noem het een Indische leefwijze.

Ze houdt van lekker eten en we spraken af Italiaans te doen, een gewone zaak, fyfty/fyfty. Toch kloeg ze achteraf dat een gentleman altijd betaalt, ja ze is beschaafd opgevoed. Maar als het nu een afspraak is en zij 18 jaar op een notariskantoor geeft gewerkt weet ze toch wel wat een contract is? Dan is omgang met vriendinnen minder gecompliceerd.








zondag 11 augustus 2013

Lou Polak weent om het overlijden van Joop Wijnschenk

Dat was me een droef bericht in het voormalige "Horeca Treffen" van september 1976 (#35) dat Joop C. Wijnschenk op 49-jarige leeftijd is overleden. Uit de beschrijving kon ik direct opmaken over wie het ging: een voormalig bediende van de Eetsalon Van Dobben aan de Korte Reguliersdwardsstraat 5-7-9 te Amsterdam.

Ik had wat met die man, of beter ik mocht hem helemaal niet. Een lange gestalte met donker krulhaar en een permanente grijns. Op de late avonden met veel publiek kon hij zijn One-Man-Show maken door een oneindige hoeveelheid nonsense te teutelen, niet van humor gespeend. Maar was het wel echte, natuurlijke humor, Mutterwitz geheten, of niet eerder 'n geforceerd leuk-doen? Van dit laatste was ik tot de overtuiging gekomen al in die tijd en begon ik een van de drie winkels te mijden waarin Joop zichtbaar werkzaam was; Van Dobben bestond toentertijd nog uit drie afzonderlijke winkels in een kadastrale rij. Ja, humor is heel wat anders, humor is levenskunst, als basis een volwassen kijk op het leven, een ervaring en een opgebouwde wijsheid. Humor is belerend, zeker voor de jonge mens, humor is de specerij des levens. Maar Joop maakte er een potje van!

Ik herinner me nog goed, het zal einde 60er geweest zijn, dat Joop op de late avond met een van  zweet vochtig gelaat de kassabon aan zijn voorhoofd plakte en met een gulle grijns naar de klant liep om die te overhandigen. Een vrouw naast mij schaterde en riep: "Wat een leuke man!" Ik walgde ten diepste en besloot dus die zak in die zaak te ontgaan. Zou ik de enige geweest zijn? Allereerst komen zijn collega's aan de orde die toch maar met zo een zwetser moeten werken, vele avonden in de week en vele uren lang. Als eentje de boventoon voert worden die anderen automatisch geplaatst in een ondergeschikte positie. Dit is niet leuk in een werkkring.

Drie winkels met wellicht 3 of 4 personeelsleden. Maar het klantenbestand was er ook naar, de welvaartstijd was in de 60er begonnen en het volk ging meteen genieten, Van Dobben was het adres par excellence hiervoor. Wat was er niet lekker? Een broodje voor je ogen zien prepareren is al smullen vooraf. De eetsalon (fraaier woord dan snackbar) trok ook ongeciviliseerden aan die een broodje in drie happen opslokten.

Eenmaal heb ik de man in de zaak gesproken, het was mijn opmerking dat op het broodje geen boter zit. Hij was kennelijk voorbereid en gaf prompt een duidelijk verklaring: als de broodjes vooraf gesmeerd worden wordt het dichtgeklapt. Bij openen voor gebruik blijft de boter van de twee zijden plakken aan een kant. Mooie verklaring maar dat betekent dat bij een in de lengte doorgesneden croquet de ene helft drijft van het vet en de andere gortdroog is. Hij was ten zeerste beleefd.

Ik denk dat de man een geseculariseerde Jood is, net als zijn necroloog Lou Polak. Dan moet hij tijdens de Bevrijding dus 18 zijn geweest. Misschien was hij ondergedoken geweest of kwam hij uit een gemengd huwelijk. Voor verplicht werk was hij nog te jong en ik neem ook niet aan dat hij geschoold is geworden.

Lang voor zijn overlijden, ik denk begin 70er kwam ik in Van Dobben en sprak een tweetal personeelsleden. Ik vermeldde te weten dat die Joop (ik ken de voornaam nu) vertrokken is en ik voegde daaraan in nette bewoording toe dat ik die man nooit gemogen heb. Dit maakt de indruk dat ik blij ben dat hij weg is! Het personeel was verbijsterd maar bleef ook beleefd. Kort hierop zei een der mannen mij dat hij aan de Tweede Rozendwarsstraat een snackbar heeft genaamd "Trio" met een jonge vrouw. Ik wist genoeg.

Het krantje "Horeca Treffen" lag in alle cafe's voor het grijpen. Ik heb het vaak ingezien alhoewel de reclame wel hinderlijk was: wat hebben wij klanten nu aan advertenties van bedrijven die inrichtingen, tapinstallaties of keukens leveren? Maar de voorpagina was altijd een trekker als het over een café ging dat de "maand-award" kreeg. En toch, denk ik dat menig caféhouder er niet content mee was dat klanten gingen lezen over het zo geweldige café elders in de stad en geleidelijk over zaken in de wijde omgeving van Amsterdam. Het blaadje was een uitgave van De Echo en heeft bestaan van 1976 tot 1988, toen Lou Polak zelf overleed op 55-jarige leeftijd.



Horeca Treffen
Hoofdredactie: Lou Polak.
Redactie: Bas Roodnat, Wil van der Smagt, Pierre Huyskens, Noortje Vlaskamp, Mr. René Mantiri.
Opmaak: Jan Matthews.
Exploitatie: Sal de Paauw











zaterdag 10 augustus 2013

Elly van Eck wordt zeker geen non

Zij is niet van het sterrenbeeld Antilope doch van de Leeuw. Met deze oeroude wetenschap weet ze al intuïtief of een kennismaking op 3 februari 1978 succesvol zal zijn of niet. Ik had een routekaartje voor haar getekend.
Elly van Eck is 29 maar oogt wat ouder gezien haar forse lichaamsbouw. Ze kan vlot praten maar het is gewoontjes allemaal, eigenlijk had ze niet meer opleiding dan l.o. Desalniettemin is ze werkzaam als secretaresse op een accountantsbureau.
Een tragisch verleden door een scheiding, niet uit onvrede met elkaar maar door concurrentie van haar ongehuwde beste vriendin. Die was ooit zeer religieus geweest en ging daarna op zoek naar een man die zij vond bij Elly. Gods wegen toch. Elly heeft toen over het leven ernstig nagedacht en werd roomskatholiek maar met een scheiding zonder fiat van de Kerkelijke rechtbank blijf je toch buiten de sacramenten staan. De kerkelijke leiding weet heus wel dat samenwonenden met het kerkelijk leven meedoen maar aan een verhoor of ze nu werkelijk... worden ze niet onderworpen. Wijlen Mgr. Muskens heeft zich hierover wel uitgelaten, ook uit Duitse literatuur weet ik dat stelletjes doen alsof er niets aan de hand is doch moeten ze beiden wel Kirchensteuer betalen. Dit terzijde.
Kortom, een gezellig meisje met een ernstige ondertoon. Dat ze kritisch is moge haar goed recht zijn, ze heeft geen onsympathieke formuleringen benut want ze weet ook te zwijgen op de goede momenten. Moet ook wel want ik ben een onuitstaanbaar nieuwsgierig mens.
Na de maaltijd nog napraten; Balzac schrijft dat de dinertafel de beste conversatie bevordert. Ik had speciaal bij Abraham Keff exquise kaasjes gekocht waarmee je een vrouwenhart kan winnen.
Toen ze vertrok ben ik met haar meegereden naar de Utrechtsebrug om nog wat na te kunnen babbelen. Vanaf daar ging ik een pils drinken in De Huyschkaemer aan de Utrechtsestraat en had ik echt geen zin om met een griet aldaar te spreken.

Een Für Elise für Elly.

vrijdag 9 augustus 2013

Een Kasteelprins komt aan en betovert Jetty Smeets

Achter de gordijnen heeft zij al staan uitzien, opeens, de witte sportwagen komt voorrijden en parkeert. Een jonge man stapt tergend traag uit, kijkt nog hier en daar, en sluit de deur. Hij is gekleed in een opvallend wit pak. Dan loopt hij om de sportwagen heen richting voordeur op welks drempel zij reeds popelend staat te wachten. Hij schrijdt naar haar toe en als hij naderbij is valt ze op haar knieën. Ze is gewonnen.

Dit sprookje is echt gebeurd, mij persoonlijk verhaald. Jetty Smeets in het Limburgse Stein, alleenwonend in het ouderlijk huis, heeft de kasteelroman aan den lijve ondervonden, is gelukkig geworden en kreeg nog vele kinderen. Maar daar was ik gelukkig niet bij.
Een behoorlijk inteeltzooitje daar in Stein, zeg! Wat een Smeetsen bijeen gehokt. Geen wonder dat er afwijkingen ontstaan. Met schoonheidsbehandeling kan je veel retoucheren.
Een witte sportauto, en dat in de plaats waar de missionarissen van Het Heilig Hart worden opgeleid.
Een wit pak dat eerder thuishoort in de showbizz te Hilversum.
Hij doet het toch maar, de brutalen hebben het halve durp.

Wat tragische ervaring heeft ze gehad een vriend in Amsterdam te hebben die bi blijkt te zijn. Daar valt wellicht wat mee te beginnen maar zeker niet te blijven! Dus kijkt ze nu wel uit of ze de goede heeft. Drie broers zijn geëmigreerd naar Canada, het land met perspectief, wijdsheid en industrie. Alleen haar gehuwde zuske met twee kinderen is nog in de buurt.

Jetty is klein, 1.70 maar dat zijn Limburgse meisjes veelal. Kledingmaat 38-40. Gewicht 59½ kilogram. Fraaie grote neus. Zijne doorluchtige prins had haar op zijne armen kunnen nemen om haar te bed te leggen!


dinsdag 6 augustus 2013

Filmster Rina Taekema ontmoet bij de Cineast Frans van de Staak



 
Frans ken ik van school en ten slotte van de eindexamenklas van het St.-Ignatiuscollege 1962. Ik kwam hem ‘s nachts nog eens tegen in de studenten Filmliga in het theater Kriterion aan de Roeterstraat, ik zat toen op de UvA en hij meldde psychologie te studeren. Wat gaat er een tijd voorbij als ik hem op het dinsdagavond Stadhuisconcert ontmoet op 16 maart 1976. Hij was nog precies hetzelfde in het jongensachtige uiterlijk en het verlegen gedrag. Nog altijd ongehuwd alhoewel hij al 33 is! Van het een komt het ander, we moesten snel spreken in de pauze waarin hij het had over een film waarin de klasgenoot Wim Schlebaum een rol speelt. Ik was buitengewoon nieuwsgierig. Deze is tot ‘t laatst zijn vriend gebleven. De film heb ik later gezien waarin Wim een formidabel stuk tekst acteert in ook een wat verlegen dictie of wel eerder zijn natuurlijke manier van spreken. Maar dit komt later. Ik vertelde in de Duitse taal en letterkunde te zitten en te studeren op eigen autoriteit. Het belangrijkste is dat Frans vertelt allang beroepsmatig cineast te zijn en het eindexamen van de Amsterdamse Filmacademie (aan de Overtoom) te hebben gehaald. De film die hij daar voor zijn afstuderen heeft gemaakt heb ik later ook gezien.

Meine Heimat - Friedrich Griese 1932

Onze ontmoeting krijgt een gevolg: dat Frans namelijk op 22 maart bij mij op bezoek komt. Hij was keurig gekleed en sprak heel bedachtzaam. Zijn voorstel was dat ik mee zou doen aan een film die in april bij Oldenzaal wordt opgenomen. Wie is niet gevleid zo een invitatie te krijgen, niet om een beroemdheid te worden maar om het proces van de productie aan den lijve te ondervinden. Ik was immers jong en oneindig energiek. Ik verklaarde mij bereid.
Op 22 mei komt Frans wederom en kondigt het weekend van zaterdag 29 en zondag 30 mei aan. De reis nadat ik eerst zelfstandig per trein om 7:30 naar Enschede ga, zal voeren naar de Haarmühle van Ahaus waarvan ik uit andere bron van de Westmünsterland Jahrbücher des Kreises Borken (Heimatliteratuur en Heemkunde) al meermaals heb over gelezen. Ook mijn vriend Ton Schram kwam op bezoek die een deel van het gesprek wijselijk meeluisterde zonder zich er echter mee te bemoeien. Nadien hebben wij drieën nog gezellig wat gepraat nadat ik pannenkoeken met ui had bereid. Op die eerste filmische zaterdag leerde ik mijn medespeelster Rina Taekema kennen. 


Rina Taekema in Meine Heimat mijn v.
Meine Heimat Mijn VaderlandDe zondag was ik al vroeg op, met veel te weinig slaap en hoofdpijn, had op CS al een treinkaartje gekocht en zat al kiplekker in de trein op perron 13 als Frans die mij niet meer telefonisch kon bereiken op de racefiets mij terughaalt door de hele trein door te lopen, aangezien Rina ziek is! De tweede dag van de opname wordt dan bepaald op zaterdag 26 juni.

De filmploeg ging per auto naar huis, Frans, Rina en ik dwaalden door Enschede op zoek naar een Chinees restaurant. Wat wij naast het geurige eten niet heerlijk hebben kunnen babbelen! Hier leerden wij Frans mooi kennen, doordat hij elk voorwerp exact op dezelfde plaats terugzet, stofjes en meer wegdoet. Hij is perfectionist! Ook ik heb dat met mijn studeerbureau maar heus niet zo neurotisch. Rina en ik keken met grote ogen naar zijn zonderlinge gedrag met als apotheose dat Frans de maaltijd tot op het laatste rijstkorreltje opat en zo een schoon bord kon teruggeven!
In de trein terug naar Amsterdam zaten Frans, Rina en ik in een open coupe. Rina begon vast te studeren in het script voor morgen. Maandag 31 mei deed ik een brief op de bus van Rina, woonachtig in de Jordaan, terwijl ik haar toch ook zag lopen over de Rozengracht. Ik wist al dat zij samengewoond heeft met de linkse journalist Rudie Kagie en dus een vrije vrouw is.
Na de tweede sessie dronken wij een afscheidspils in de Haarmühle, waar ik later op 22-2-1991 nog eens terug geweest ben. Eenmaal in Amsterdam nodigde ik Rina uit voor een Chineesje bij de voormalige Mandarijn aan het Rokin en werd ik uitgenodigd voor een pils ten huize van de schilder Jan Kagie aan de O.Z. Voorburgwal. Naar de toilet moest ik een joekel van een stuk wandelen naar het achterhuis! Maar we hadden het heel gezellig en hiermee was het filmische avontuur ten einde.


Frans van de Staak, Amsterdam - Ets 6-6-1975


Of toch niet? Ik schreef al in dit essay Rina uitgenodigd te hebben voor een etentje bij mij ten huize  maar dan zijn we al op 19 april 1977. Ook dat was heel gezellig, ik vond Rina nog altijd een toffe meid. Kennelijk had ze behoefte aan ‘n manscontact omdat ze wat eenzaam geworden was maar ik ook na de warse Ans van Vulpen.
Ik had haar ook gezien in Oktopus op 22-9-1976 alwaar de gemonteerde film ”Meine Heimat” de première kreeg. Wel had ik mijn vrienden Ton Schram en Ben Heytze uitgenodigd maar ging met deze twee toch gezamenlijk weg. Ook werd daar de Pootfilm van Frans vertoond die op mij een daverende indruk maakte. Deze dichter Hubert Kornelisz. Poot kennen wij allen van school maar meer dan ook niet. Frans was hem kennelijk niet vergeten en om mijn kennis op te frissen kocht ik het dichtbundeltje bij de voormalige boekwinkel Bas aan de Leidsestraat. Frans laat hier de Joodse acteur Donald de Marcas in allerlei vreemde houdingen de dichterlijke testen opzeggen. Dit trekt je belangstelling wel degelijk want op de klassieke manier declameren zal oervervelend worden. Een mannetje vroeg in de zaal waarom niet de Endymion werd gegeven? Frans antwoordde resoluut dat ieder Endymion kent (van school natuurlijk) en daarom dus niet! Meer van het andere van diens œuvre bestaat, wat ook bij de grote Vondel het geval is en ik daarom niet de Verwey-editie heb gekocht, voornamelijk uit gelegenheidsgedichten die tegen betaling gemaakt zijn. Elke kunstenaar moet ook kunnen leven, nietwaar? Denk daarover niet (te) minachtend, onze kunstgeschiedenisleraar Ben Reith verklaarde dat zowat alle kunst opdracht is geweest…

Om de bewijzen dat ik Rina niet vergeten ben stuurde ik haar een tekening met Griekse letters over de uil-ogige Athene. “Ik bekijk mezelf hoe ik op die dag was” als onderschrift. Heerlijk dat ze mij hierna op 15 oktober belt voor een pils bij café Mulder aan de Weteringschans. Dan gingen we naar haar (nieuwe) zolderkamer aan de Stadhouderskade en zaten we op het bedsprei, artistiekerwijs vervaardigd van postzakken van de PTT. Het was ontzettend gezellig.

Friedrich Griese had mij op een idee gebracht. Vanaf school zat ik al in het Duits, vanaf de 70er serieus in de Duitse taal en letterkunde en zou ik niet de oorlog- en bezettingstijd nog beter kunnen verstaan door Griese te onderzoeken in het geheel van de Duitse tijd? Dit zijn twee vliegen in een klap. Vanaf 1970 had ik al competente literatuur onder ogen die een andere kijk geeft op de Vergangenheit dan de doorsnee burger weet of mag weten. Ik zei al te studeren op eigen autoriteit en niets en niemand houdt mij tegen mijn eigen weg te vinden. Maar dan moet je weer niet de voeling met de bestaande maatschappij vergeten, is de wijze les. Hierin heb ik mij danig vergist, zeker in een Holland dat vorig jaar nog stampij maakt over een jongensgedicht op de Dam als voor een bezoek aan graven voor Duitse militairen. Nu ik in huis literair materiaal heb verzameld kreeg ik het lumineuze idee Rina een exemplaar te sturen van een gewijzigde visie op de oorlog. Het was pamflettistisch en opdringerig geschreven in heus wel goed Duits maar weer niet die literatuur die je in de winkel vindt.

Op 19 april 1977 had ik Rina weer te eten voor ‘n eenvoudig en licht maaltijd. Uiteraard sprak ik over mijn bevindingen in mijn studie, de boeken die ik raadpleeg en de fotokopieën die ik alom in Europa opvraag. Nadien peinsde ik of ik niet Rina wat informatie zou kunnen geven, immers met Ton kon ik gerust over alle zaken praten. Zo gedacht zo ondoordacht gedaan, ik gooide het geschrift terwijl ik haar eerst had zien lopen in een hüpsche zilverkleurige jas op dinsdag 26 april op haar bus. De volgende dag kreeg ik een telefoon met een razende Rina.
En toen gebeurde het dus: Razende Rina aan de telefoon, ik heb het geweten! Ze bezit dus in het geheel die leergierigheid niet die ik heb verondersteld. Het geschrift had het niet beter kunnen wensen…, zij sprak ook met al haar kennissen daarover, ze is dus nog naïef ook en gaf het door aan Rudie Kagie.

Dit vernam ik eerst twee jaren verder, op 17 oktober 1979 ten huize van Frans die inmiddels getrouwd was met Heddy Honigmann en filmische baby Stefan had gekregen. Heddy had voornoemd geschrift in de papieren van Rudie gevonden. Maar verder was er gelukkig geen gesprek over, wel over de nieuwe opname voor de film waarin ik twee dagen later een acteerscène samen met onze Rina verrichtte. Die zag ik dus weer terug nadat mijn brief van 19-2-1978 niet werd beantwoord. Maar nu was ze heel beleefd en we gingen fijn samenwerken. Er waren heel veel vrienden van Frans (waartoe ik dus ook nog behoorde, God zij dank!) die allen een toegewezen stuk van het filmscript deden. De première van die film heb ik niet willen zien en alle kennissen van voorheen vielen weg.


Op 30-10-1982 12u zag ik Heddy Honigmann op het Stationsplein te Amsterdam druk praten met een persoon. De filmcamera op drie poten stond werkeloos voor haar. Wat dit nu te betekenen heeft gehad?


Jos Heitmann 
AMSTERDAM


Toevoeging: 5-2-2019 Foto R.T.




maandag 5 augustus 2013

Lilian van de Schoor in haar Snoephuisje

Wat een imposante presentatie van een vrouw: fors lichaam, lange armen en benen, prachtige neus en krachtige borsten. Een zakmes in haar achterzak.

Gezin
Ik zie haar op 30 november 1981 in haar typisch oude klokgevel-huisje aan de Overtoom. Een vermoeden had ik haar te zien gluren staand achter de gordijnen of ik al ben gearriveerd. Eenmaal naderbij ontdek je haar tatoeëringen, alle met een verhaal. Rechts een zwaluw en links een vlinder. De curieuze is een cirkel met daarin aan de linkerrand een rode halve maan en in het midden een pentagram. De explicatie is de symboliek van zoon, moeder en dochter.

Onder haar borsten loopt een aangetrokken band, de reden is dat zij zich daarbij beter voelt maar het kan ook dienen als push-up in het voor-siliconen tijdperk. Ook om haar rechter bovenarm is een band. De broekriem heeft als gesp een hoefijzer naar beneden.

De godsvruchtige nonnen hadden -zo ik ooit las bij de 19e eeuwse katholieke propagandist J.J. von Görres - knelbanden om de borst, dijbeen of bovenarm, met toestemming van de bisschop die ook nog notariële actie liet opmaken wil de vrouw nog eens zalig verklaard worden. Ook in het boeddhisme komt zelfkwelling voor. Het doel is het aardse lijden te ondergaan en door gebed of meditatie tot extase te geraken. Hoe gemakkelijk maken zich het niet gebruikers van psychedelische middelen!

Ik overhandig haar als geschenk een Bain Velours van de niet meer bestaande Belgische cosmeticafabriek Bercot. Ze aanvaardt zonder dankzegging.

Zij komt van de omgeving Heemskerk-Beverwijk en is uit een gezin van drie broers. Haar vader zou binnenhuisarchitect zijn met een door hard zakendoen opgebouwd vermogen. Zo een leven zint haar geenszins, ze haat het! Haar ex-man zou bij Radio Scheveningen werken. Het kan zijn dat deze persoonsgegevens wat te hoog zijn opgegeven. Maar ik heb geen reden van twijfel dat zij 30 is en twee kinderen heeft. Wie als 16-jarige de deur uitgaat wordt vroeg volwassen; ik heb ze in cafe's gesproken toen ik nog bij mijn moeder woonde. Ze zou dit (of was het een ander) pand gekraakt hebben, nou ja, het is bezit van haar vader.

Maar vervolgens spreekt zij alleen over zichzelf. En dat is veel! Dat compliment van mijn mooie stem heb ik vaker gehoord, mijn mooie handen komt ook nog. Dat ze gesteriliseerd is moge de vertrouwelijke sfeer tekenen.

Het interieur van de kleine woonkamer is rommelig, veel spullen als een luchtdrukbuks liggen op de grond. Een geweer hoort in een wapenkast of aan de muur, denk ik zo. Een zwijgzame hond geboortig in Marokko. Hoe je die hier door de douane krijgt is mij een raadsel.

Het ligbad is in de keuken en de zolder is omgebouwd tot een slaapkamer met een blauw plafond vol sterretjes.

Een opmerking doet vermoeden een hallucinatorische ervaring te zijn, afkomstig van een psychische ziekte of van harddrug. Nu echter heeft ze een soft gebruikt waardoor haar handen wat koud voelen.





zaterdag 3 augustus 2013

Ank Ledeboer ontgint niet Broekland

Vlak bij mij woonachtig op een 7e etage en zo veraf. Ik zal het verklaren.

Toen ik haar belde op 5 november 1978 kreeg ik aanvankelijk een gunstige reactie maar na mijn brief kon ze met mijn informatie "niet zo goed overweg". Dat is mooi tactisch gezegd, ze is 39, heeft rechten gestudeerd en bezit een goede baan. Maar de ware reden is haar angst voor mannen, haar gereserveerdheid is een bescherming tegen onheil. Alleen merkwaardig dat zij in de maatschappelijke carrière dan wel die flair en durf kan opbrengen! Of ze heeft haar capaciteiten te hoog opgegeven.

De naam Ledeboer komt van het Nederduitse Lehde-bur, dat is de ontginner van broekland te Westfalen. Alhier de vernederlandste naam. Dit schreef ik haar om belangstelling op te wekken. Ik vermeldde niet mijn wetenschap dat ik deze naam ook in boeken over de oorlog- en bezettingstijd gelezen heb. Misschien werd daar in haar familie niet over gesproken. Maar nu ga ik niet meer op zoek naar die feiten.

Aardig dat ze mij desalniettemin een nieuwjaarskaartje heeft gestuurd. Ik ben er niet meer op in gegaan.
Ik zag in 1984 dat ze niet meer daar woont. Als ze nog leeft dan zou ze nu 74 zijn. Het leven op het broekland is gezond.

Nog heel wat bandopnamen van telefoongesprekken bezit ik.









Evelien Dartel met Medailllon begint bij Kootje

Wat een aardige vrouw, zo keurig en beschaafd Nederlands, een curieus medaillon opvallend boven haar borsten, de nieuwsgierigheid prikkelend, haar vergezeld door een lange heer in donker kostuum en zwarte hoed, korte baard en eveneens keurig Nederlands als ook een muzikale stem. Zij zelf moet wat verorberd hebben, van hem weet ik het niet zeker meer. Op deze maandagavond de 26e april 1976 ben ik naast mijn gewone studie ook in de stad als het zo uitkomt maar de maandag is niet direct mijn uitgaansdag, wat komt door het uitvoerige eten op zondag dat ik mij met mijn toch al oneindige energie wat rust gun. Ze vertelt na enige tijd een woning te zoeken aangezien ze op haar adres aan de Singel (ter hoogte van de Blauwburgwal, bekeek ik op 19 mei zonder echter aan te bellen) weg moet, met nadruk gezegd dat ijlen is geboden, belt ze mij op 5 mei. Ik weet dat niet ver van mijn huis een woning leegstaat en antwoord dit haar. We wisselen ons telefoonnummer uit. Zo gaat het in Amsterdam, als je een woning wilt moet je het overal bekend maken!

Een week later zie ik een blauwe DAF stoppen waaruit een zwangere vrouw het naambordje van de lege woning leest. Dit kan Evelien dus niet zijn, wel dat er meer kapers, ook keek ze nog omhoog, op de kust zijn. Alhoewel, was ze dan onzwanger als ze toch een avondmantel aan heeft?

Tot mijn verrassing krijg ik een verhuisbericht dat zij per 1 juni woonachtig is aan de Lange Leidsedwarsstraat. Drukke boel daar maar ze zit gelukkig ook op drie hoog en heeft zelfs relatief meer Zuiden licht. 

Lange Leidsedwarsstraat Amsterdam

Nog een maal belt zij mij, als ze kennelijk tot rust gekomen is, heus niet zoveel hinder te ondervinden van het bruisende nachtleven voor de deur, en vertelt 26 jaar te zijn, op het hoofdkantoor van de Wagon-Lits te werken met drie talen en vrijwilligerswerk bij Amnesty te verrichten. Het gesprek was erg gezellig. Ze zal gelukkig zijn.

Voor mij een reden haar als laatste 'n nieuwjaarsgedicht te sturen, ik was in die tijd zeer actief, met een mij thans zelf  niet meer verstaanbare tekst waarin Eli Asser een ooglap voor heeft en uitroept: "Kijk naar Uzelf!", als ook de Vondeltekst: "Wij groeien vast in tal en last...", maar ik weet niet of je in zo een kleine smalle woning 'n weeshuis kunt openen. Ik hoop in elk geval dat ze niet boos geworden is en in de broodjeszaak aan het Leidseplein (totdat die wegging) nog heel wat lekkers genoten heeft. Ze was een plezierige brunette met een heerlijke stem.

Eenmaal februari 1978 als ik al in Buitenveldert woon heb ik haar schriftelijk uitgenodigd voor een etentje. Ze heeft niet meer gereageerd.




donderdag 1 augustus 2013

Anna-Rosa Minis begeert koffie maar negeert kunst

Ze is opvallend bijdehand, heeft een schelle, wat zurige stem uit een kleine mond en draagt een bril. Een kleine vrouw maar, zo 1.55-1.60. De familienaam Minis is al eeuwen in Holland. Als versiering heeft ze een Steiff-beertje van zo'n 6 cm. Die moet haar behoeden voor boze mannen. Aangezien wij na een bijeenkomst dezelfde richting opgingen hebben wij een klein half uurtje naast elkaar gebabbeld.
Cultureel is zij beslist, niet veel over literatuurkennis gehoord, dat kan ook niet in zo een beperkte tijd, ze leest wel in de correspondentie van Verdi. Wagner zal zij wel degelijk kennen! Ze moet gehuwd geweest zijn maar ze lijkt me geen makkelijke partner. Ik zie haar niet aan voor een normale verhouding met een man want ze maakt een aseksuele indruk.

Werkzaam was ze niet, waarschijnlijk leefde ze van een minimum-uitkering. Dat zij in de Nicolaas Maesstraat alwaar zij al dertig jaar woont dan nog een onderhuurster heeft lijkt me wat wederrechtelijk. Maar we zijn dan ook in januari 1994 toen de controle nog niet zo elektronisch was als nu.

Als ik haar de eerstvolgende zondag bel om mee te gaan naar mijn geliefde SM weigert ze resoluut. Zij acht zichzelf maar een Einzelgänger en die is nog egoïstisch ook! Lachen kan ze niet. Ik ook niet als ze toch besloten zal hebben na aankomst bij het SM subiet door te lopen naar het restaurant. Ik zou denken die koffie drink je eerst thuis en na een uurtje kunstkuieren eindelijk een zitje, eventueel in de toenmalige tuin. Op deze manier werd de deur ondiplomatiek dicht gesmeten.

Aha, nu begrijp ik het, ze heeft mij uitgehoord! Dan is er alle kans dat ze mij heeft opgewacht na de bijeenkomst. Wat zijn ze toch slim!

De familienaam Minis is dus Hollands. Haar vader, prof Dr. Cola Minis woonde op hetzelfde adres en had Oud-Germanistiek en Letterkunde tot leeropdracht aan het Duits Seminarium van de UvA. Nu is het eerst in februari 1996 dat ik de koppeling tot stand kan brengen met die man van wie ik in december 1982 een boek heb bestudeerd over Die Sprichwörtersammlung Sebastian Francks von 1541 (Rodopi 1974). Minis was de Herausgeber (noem dit moderator) en  Ulrich Meisser de schrijver. Sebastian Franck is dezelfde als van het beroemdere Narrenschiff dat naast de Duitse bijbel van Luther het meest gelezen Duitstalige boek is geweest! Hier staat op p72 dat armoed goed is voor de zotheid. Dag Anna!





Thelma Neleman en het afgeblazen Scheepsbezoek

Thelma maakt met mij een afspraakje op 2-9-1978 voor een week later. De locatie is Hesp waarvan  zij niet ver vandaan haar schip aan de Weesperzijde heeft gemeerd. Ik bezit nog een bandopname van ons gesprek. Ik kan wellicht met haar meegaan en dat is veelbelovend.

Ze heeft zich voorgesteld als 35, van beroep bouwkunde en binnenhuisarchitectuur. Ze is rossig en heeft blauwe ogen, duidelijk Noorse afkomst.

Hesp ken ik natuurlijk al van de 60er toen de drie broers de georven zaak voerden, elke avond was er een terzijde om de kassa te controleren. Ook maakten zij een praatje met de bezoekers.

Ons onderhoud verliep stroef en ze maakt een opmerking het meestal wel vlug bekeken te hebben of het iets wordt of niet. Ze draait met haar duimen, een teken van verveling of verlegenheid. Dan bekent ze toch WW te hebben, die mooie beroepen zijn dus illusoir. Ze werkt zelf aan de boot. Ze heeft een brilmontuur met positieve glazen wat mijn blik op haar mooie ogen verdoezelt. Ze is wat slordig gekleed. Ballpointinkt aan de korte vingers. Veel neergeslagen blik.

Eind 1993 blijkt ze te wonen aan de Ringdijk.

Of ze ooit gezegd heeft op mijn vraag dat die prachtige voornaam door haar ouders is overgenomen van een roman? Er staat mij vele jaren iets van bij wat mijn nieuwsgierigheid heeft geprikkeld en eerst op 6 januari 1994 ga ik die op de UB aanwezige, een van de 55 titels, roman lezen!



Thelma
Een Noorsche Prinses
door
Marie Corelli (Mary Mackay) om 1900
Nederlandse vertaling door Hanna van Brielen


De roman bestaat uit twee delen, waarvan een vluchtige synops van deel 1.

De roman speelt in Noorwegen, hoog gelegen Bossekap aan de Alta fjord (boven de Kreeft). Drie jongens uit de high society in Engeland maken een avontuurlijke reis met hun jacht De Walkyre naar dat gebied. Meermaals zijn er mooie natuurbeschrijvingen. De hoofdpersoon is baron Philip Bruce-Errington. Hun intellectuele ontwikkeling blijkt uit hun literatuurkennis van de correspondentie tussen S. Macfarlane en P. Duprez en de werken van Keats, Childe Harold-Byron en de Imitation van A. de Liguori. Ze varen het fjord in, begroeid met vergeet-me-nietjes en violetten. Zelf zijn ze geneigd tot een modern atheïsme met cynisme. Dan horen ze een schone in een bootje die midden op het fjord "een oud, Noorsch berglied zingen". De zeemeeuw wordt beschenen door de stralen van de zon. Ze observeren haar, ze meert aan en gaat een onopvallende ingang aan de rots in. Als ze vertrekt gaan de jongens op die plek aanmeren en betreden de grot. Het is een ornament van schelpen, stenen en versiersels, ze staan paf. In het midden een sarcofaag. Dan opeens een oorverdovend gegil en gekrijs, de mismaakte dwerg Sigurd moet ze verjagen.

Olaf Gülmar is de eigenaar van de grot, zijn vrouw Thelma is daar begraven die ooit de dochter was van zijn vriend. Hun beider dochter heet eveneens Thelma. De bond, Germaans voor hereboer,  heeft een langjarig conflict met de plaatselijke dominee Ch. Dyceworth (Engelse naam!) die fel antipapist is. Thelma echter is roomskatholiek, in Arles op de kostschool gezeten en Olaf hangt dus, zoals wij dat uit de Edda kennen, het Germaanse geloof aan. Als de bijen wisten dat ze zo verschrikkelijk uitgebuit werden zouden ze wellicht niet meer zo hard werken.

Het is stil en donker aan het fjord, Thelma zit aan het spinwiel. Ze zal een mooie stem hebben.
De chique heertjes bellen aan met een smoes verdwaald te zijn. Ze krijgen wel te horen dat een oude landheer waardiger is dan een rijke stadsadellijke. Men moet de eerste met eerlijkheid benaderen en de achterdocht overwinnen. "Vrienden, ik heet U welkom, beschouwt dit huis als de Uwe. Dat vrede in Uw hart wone." Dit is de Germaanse gastvrijheid zoals wij doe ook kennen uit de eerst acte van Die Walküre. Een beker gaat het gezelschap rond, de laatste slok is voor de heer des huizes. Welopgevoed is kalmte. Ze moeten hun godsdienst opgeven, nu blijkt Thelma catholiek, volgens Olaf een week geloof maar wel geëigend voor vrouwen. Olaf zelve is Germaan met Odin, Thor enz. Duprez bleef bij de dominee wonen, een hyprocriet man (zoals later zal blijken). De bonde is weduwnaar, spreekt over de mythen en sagen. Corelli laat haar kennis van zaken goed blijken! En wat heeft het Christendom te bieden? Alleen maar ontevredenheid en angst voor de dood. Een man schaamt zich voor liefde omdat alles wordt bedreigd. Dan hartstocht en ten slotte overwinning tot de volmaakte liefde. Hij vindt de Engelse gasten maar nietsdoeners, een onbesteed leven, die zich niet waard maken. Het rotsgraf is voor zijn vrouw. Nooit redetwisten met ondergeschikten. De dominee wil Thelma bekeren met doel haar lief te hebben. Ulrike, de dienstbode van Dyceworthy doet een uur aan zelfkastijding. Engeland gaat achteruit, de VS zullen de baas worden: slappe staatkunde, snel leven en minachting voor de kunst. Maar voor een Germaan zal dit geen vooruitgang zijn. De Wiking is kracht en zijn ziel is onsterfelijk. Natuurmensen moeten wel religieus zijn, stadsmensen hebben God vergeten. Elke hartstocht is zelfzuchtig; spreek je van liefde dan is de vriendschap verloren. Er zijn meer geniën in warme landen. Elk hart wordt vertederd door de liefde. Oprechtheid, zachtheid en onderdanigheid zijn de drie deugden der vrouw. Er wordt nog veel meer gefilosofeerd over de liefde. Thelma heeft een speelkameraadje, de misgeboren dwerg Sigurd uit het begin. Nu blijkt dit kind te komen uit een overspelige relatie van de dominee met de huishoudster. Er rust dus een vloek op het  kind. Maar het is niet gek, bespeurt dat Thelma weg zal gaan, naar Engeland. Hij wil een moordaanslag verrichten op de baron, zijn vriend redt hem uit de hachelijke situatie. Beseffend dat hij het verloren heeft werpt hij zich van de rotsen. De baron en Thelma laten hun huwelijk voltrekken op het Engelse consulaat.