donderdag 6 juni 2013

HET GEZELSCHAP VAN DE STILLE OMGANG - Men dient de blik gericht te houden op de grond

Posted on Thursday, June 17, 2010 1:21 AM



Opgericht in 1880 en eerste loop 1881, met particulier initiatief, is het Gezelschap (deze naam dateert van 1893) a.g.v. de tand des Tijds toe aan een drastische wijzi­ging der statuten. Deze dateren namelijk van 1937  (met weliswaar 'n wijziging in 1970), maar 1942 speelt een hoogst merkwaardige rol in haar historie: het bisdom modificeert het Gezelschap in een kerkelijke organisatie, derhalve blijvend van leken teneinde confiscatie door de bezettende macht voor te zijn. Een unieke compositie in kerkelijk Nederland, als men niet direct ziet de bizarre associatie met al die mannelijke en vrouwelijke leken heden ten dage die pastorale ambten vervullen in op sterven na bestaande kerkgebouwen... De rector van het Begijnhof, juridisch eigenaar van de Heilige Stede, is ergo qualitate qua lid van het bestuur maar blijft in een lekenvereniging niettemin zijdelings.

Het begijnhof met de Engelsche Kerk, gezien rondom aan den buitenkant.
Aan de voorzijde, tussen het hof en de huizen van de Kalverstraat, de Schysloot;
het water links is het Spui

Het Gezelschap is in de stichtingsvorm gegoten geweest. Notaris Lourijsen uit Den Haag, specialist in Kerkelijk Recht, weet de Stichting uit te splitsen in een Onder­steunende, waarin reservevermogen en kunstbezit worden ondergebracht. Het Gezelschap is een parapluie vóór 80 zelfstandige zusterorganisaties in den Lande  (waren er 1935: 200) met als voornaamste doel de openbare organisatie van de stille processie (vandaar de naam stille omgang) met de politie.

De Heilige Mis gaat, wat niet anders te verwachten, in ABN, maar het Credo (III) wordt "gezongen" in het Latijn. Het ad hoc-koor, bestaande uit tien man en één vrouw, zingt het Credo geheel, het publiek eveneens, zonder inachtneming van het antifonale karakter. De decibels waren wel zó ongelofelijk dat het een epithalamium geleek! Het Credo als rudiment van het Tridentijnse verleden bij de achterlijke plattelanders.

De rector Johannes Gerardus Maria van Burgsteden, eerst hulpbisschop sinds 2000, houdt, wat tot een nieuwe gewoonte gemaakt is, een indringende speech over het Viaticum, bij Paulus al voor Malta met succes gepraktiseerd geworden en welke naam thans resteert voor doodzieken. Het Eucharistia is nu statisch geworden. De omgang is echter een reis met alle symboliek.

Iets bijzonders is de familietraditie in het bestuur: de 15 jaar zittende voorzitter Maarten A.M. Elsenburg is nazaat van de oprichter (1880) C.A.J. Elsenburg en krijgt in de beide stichtingen twee petten op. Loeigevaarlijk in het algemeen en het mag mis­schien niet eens, althans het kan onfatsoenlijk zijn. Maar wie zal een zó geëngageerd personnage verwijten, wetend dat zelfs de notaris een familiaire binding ter wille van een zorgenloze continuïteit respecteert? Echter, nà deze man is die familiebinding, want de dochter is onverschillig, in onze generatie wel voorbij.

De intenties voor de ommegang zijn kort maar krachtig. Men dient de blik gericht te houden op de grond. Het Gezelschap is niet aansprakelijk voor opgelopen honden­beten tijdens de rit, waarmee in de nieuwe statuten rekening gehouden. Het bisdom moet nog goedkeuring verlenen.

Perspectief is die zogenaamde œcumene. Hoe de heden ten dage meelopende heren calvinisten na hun sacrilegium van de Heilige Stede op 1 juni 1578 dit verantwoorden kunnen, blijft mij vooralsnog schimmig als in de nacht; of ze Vondels credo "Altaergeheimenissen" (anno 1645) nog eens gaan lezen als tegenprestatie?


Amsterdam, 27 oktober 1998 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten