Causerie van Dr. A.L. CONSTANDSE over
ACTUELE VERSCHIJNSELEN VAN ONGEWENSTE VROOMHEID
uitgesproken op 24 februari
1974 voor de afdelingen Den Haag van het Humanistisch Verbond en De Vrije
Gedachte.
Waarde vrienden,
Het onderwerp dat al geruime tijd geleden opgegeven is, dat
luidt inderdaad ’’actuele verschijnselen van ongewenste vroomheid”. U zoudt
zich, afgezien van de mogelijke ironie in deze titel, kunnen afvragen of er
volgens mij ook verschijnselen van ’’gewenste vroomheid” zijn. Ik zou dat niet
positief kunnen beantwoorden, naar waarschijnlijk is het de bedoeling van de
titel geweest om te spreken over nadelige vormen van Vroomheid, want er zijn er
inderdaad welke die nadelen in mindere mate hebben. We leven op, het ogenblik
in een periode waarin, ontzaggelijk veel wordt gesproken over het ’’magische
denken”. Ik heb hier bijv. een pagina uit "De Groene" waarin over de
her-opleving van het magische denken wordt geschreven, over bijzondere kruiden,
anti-materie, buiten-aardse beschavingen e.d.. U zult zich afvragen of er een
bepaalde oorzaak is voor die mogelijke herleving. We zullen proberen on daar
iets zinnigs over te zeggen. Ik wil er op wijzen, dat in het algemeen onder de
term "magie" verstaan wordt een reeks van gewijde handelingen waarbij
de mens probeert de geesten of goden gunstig voor zich te stemmen. U weet dat
één van de magische handelingen gekerstend is in de springprocessie van
Echternach, waarbij de deelnemers drie sprongen vóóruit naken en twee sprongen
achteruit enz. De kenners van folklore zijn er van overtuigd dat dit een vóór-christelijk
gebruik was om de geesten van de planten en van de zaden e.d. op te wekken om
uit de grond te springen, en hen, langzaam aan voorwaarts gaande, ook nog tot
vermeerdering van die produkten op te wekken. Men zou dus kunnen spreken van de
macht van de geest die verondersteld wordt in staat te zijn om de materie naar
zijn wens te vormen en goed of kwaad op te roepen.
U weet waarschijnlijk ook dat één van de restanten van de
magie nog is het zgn. afkloppen. Afkloppen dateert uit diezelfde periode van de
magie, voor zover ik dan tenminste weet, waarbij men de geest in een bosch
aanbad (wouden zijn altijd rijk geweest aan geestelijke bewoners) waarbij men
door het kloppen zo'n geest opriep en dan overtuigd was dat die in dienst van
de mens kon staan. Nu is het zo dat wanneer je een woord gebruikt dat je
eigenlijk moet vrezen, (je gebruikt bijv. het woord ziekte) je dan grote kans-
loopt dat de geest van de ziekte wakker wordt en op je afkomt. Om dit weer te
bezweren is het dan nodig om hem af te kloppen. In dit geval blijkbaar terug
terug te kloppen, weg te kloppen. We worden hierdoor geconfronteerd met het
verschijnsel dat de ontwikkeling van de godsdiensten ongeveer aldus verloopt en
begint met het spiritisme (het geloof dus aan het voortbestaan van de geesten,
gewoon menselijke geesten) en U weet dat dit dualisme een ontzaggelijk oud
verschijnsel is; vervolgens het geloof dat déze geesten een vaste woonplaats
hebben gekozen, in de bomen òf in de aarde of de rivieren of in de sterren (animisme)
waaruit dan ook de astrologie voortvloeit, omdat astrologie veel ouder is dan
bijv. het christendom of het mohammedanisme of jodendom (bij de Babyloniërs was
het bijv. al héél sterk) en omdat daar dus de geesten goden zijn geworden die
in de sterren wonen en die ons lot bepalen. Men dacht dat er zeven bewegende
hemellichamen waren (men telde de zon en de maan mee, en kende 5 planeten).
Vandaar dat het getal (zevend in de astrologie een ontzaggelijk grote rol
speelt. Ik vind het niet nodig een opmerking te maken over het onwezenlijke
karakter van dit geesten-geloof omdat er alle mogelijke aanwijzingen zijn voor Zionistische opvatting van het leven, dat namelijk geest en
lichaam één zijn. We weten allen dat er géén geestelijke belevenissen bestaan
zònder hersen-werking, zònder fysieke werking van de zenuwen en hersen-cellen.
Dat men. hoogstens zou kunnen zeggen dat het geestelijke en het lichamelijke
twéé aspecten zijn van één enkele realiteit. Zoals U dus ongeveer bij Spinoza
dit monisme kunt aantreffen, zodat de wereld van de uitgebreidheid, van de
dingen en de wereld van het denken, eigenlijk twéé verschijningsvormen zijn
van het éne. Ik heb U al gezegd, alles wijst er op dat dit inderdaad het geval
is. De wens om voort te; leven is inderdaad een soort van levens-instinct. Men
moet bij het onsterfelijkheids-geloof eigenlijk zeggen dat dit een
levens-instinct is, de onwil om te sterven.
Vandaar dus dat deze gevoelens zo krachtig zijn blijven
voortleven.
Wat ons nu wel interesseert is dat deze goden eigenlijk
mensen zijn. Vandaar ook dat ze te verbidden zijn. Ze kunnen boos worden, ze
kunnen goedaardig zijn. Ze kunnen ook omgepraat, omgekocht worden met allerlei
gaven en offers. Goden verbidden betekent dus dat ze niet zo verschrikkelijk
standvastig zijn, ze kunnen ook wel van menig veranderen. Men komt dan
onherroepelijk uit bij de gedachten die zo goed geformuleerd zijn door Ludwig
Feuerbach, zo'n 130 jaar geleden, maar die ook reeds bij de oude Grieken leefden,
n.l. de goden zijn eenvoudig gevormd naar het beeld van de mensen. Goden zin
eigenlijk mensen. Feuerbach heeft zich afgevraagd hoe het komt dat de goden
voorgesteld worden als mensen en alle eigenschappen hebben van de mensen.
Hij zei dat zulks komt omdat voor de mens de mens het hoogste
wezen is. U moet daar maar eens over nadenken, dit is per slot van rekening een
onthullende opmerking. Onze moraal bijv. is een moraal die voor mensen geldt.
We strekken die dan nog wel uit tot bepaalde dieren, de huisdieren bijv., maar
veel verder gaat het dan ook niet. We zijn gerechtigd om dieren te doden, men
ziet dat wel aan de vee-stapels e.d.. In het algemeen kunt U dus zeggen,
moraal berust op verantwoordelijkheidsgevoel van de ene mens tegenover de andere
mens, berust op identificatie, het zich wezens-gelijk denken van de mensen
(doe een ander dat ge wilt dat men U doet; wens niets voor Uzelf dat ge ook
niet voor een ander wenst enz.). Dat berust dus op identificatie van de mens
tot de mede-mens, dat strekt zich dus niet tot andere wezens uit. Inderdaad,
doordat de mens voor de mens het hoogste wezen is, is dat hoogste wezen als god
dus ook een mens. U zult opmerken dat niettemin de goden toch wel nog iets méér
kunnen. Ze kunnen al datgene dat de mens zou wensen, wat de mens niet kan maar
wat hij zou wensen te kunnen. Goden zijn bijv. onsterfelijk, ze kunnen nooit
verliezen, ze zijn almachtig. De goden zijn geen rekenschap verschuldigd van
datgene dat ze doen e.d. Het merkwaardige is dat voor zover de goden niet het
wezen van de mens vertegenwoordigen maar de wensen van de mens, ze toch eigenlijk
machteloos zijn. U kent de term: vrome wensen. Vrome wensen zijn wensen die ook
de goden niet. kunnen bevredigen. Dat is de wens naar vrede, naar algemeen geluk,
naar welvaart of naar gezondheid en al dergelijke dingen meer. 'T is dan ook
één van de constateringen van Ludwig Feuerbach waardoor hij heeft kunnen
zeggen: de mensen geloven nooit wérkelijk aan de goden. Ze zouden het wel
willen (goden zijn wel wens-wezens) maar in werkelijkheid geloven ze er niet
aan en dat blijkt uit hun gedrag. Ze praten als gelovigen maar ze handelen als
ongelovigen. Dat kunt U dagelijks
opmerken. Het komt dus hier op neer dat de mensen die als gelovigen spreken, in
werkelijkheid als ongelovigen handelen. U kent al die oude vaderlandse gezegden
als: helpt Uzelf zo helpt U god (maar dan hebt U hem al niet meer nodig) of
vertrouwt op god maar houdt Uw kruit droog. Bij de Arabieren bestaat ook zo
iets: geloof in Allah naar bindt je kameel vast. Dat; is dus wijd verspreid. U kunt zich voorstellen dat bijna alle gelovigen
vertrouwen op de dokter, op de bliksem-afleider, op de verzekeringen, op het
geld en op het geweld e.d. en véél minder op onze lieve heer. U zult tot de
conclusie komen, of dat nu modern of ouderwets is, dat de goden toch min of
meer gezien worden als hulpkrachten van de mens. De mens is het hoogste, wezen
maar hij wil zichzelf graag voorzien van deze dienstbare geesten, die hij dan
ook eventueel goden kan noemen. Het gevolg daarvan is dat wanneer hij één van
deze geesten verheft tot de aller hoogste rang (U ziet dat in het ontstaan van
de godsdiensten) het monotheïsme ontstaat.
Er is er één die de allerhoogste en allergrootste wordt. Dan
is die opperheer toch ook maar een weerspiegeling van de opperste gezaghebber.
Vandaar dat er in dat hele godsbegrip een machtig stuk groepsegoïsme zit. Op
het ogenblik wordt er in Amsterdam een toneelstuk vertoond waarin god de vader
en god de zoon e.d. ten tonele worden gevoerd, waarbij gerebelleerd wordt tegen
de almachtige opperheer, die hier verschijnt. In een interview heeft de schrijver
en regisseur van dit toneelstuk gezegd: ik heb het oude testament eens
nagesnuffeld maar ik wist niet dat het zo fascistisch was. U begrijpt dat dit
voortkomt uit die gedachte aan god als opperheer, god als krijgsheer. God is
degene die ook zo jalours is en geen andere goden of krachten naast zich duldt.
Soms vindt U in dat oude testament inderdaad de onthullende blijken van een
soort monopolistische almacht, waarbij alles draait om een bepaalde stam of een
bepaald volk. U vindt bijv. in deuteronomium: ik ben een jalourse god die
misdaden van de vaderen bezoekt aan de kinderen tot in het derde en vierde
geslacht dergenen die mij haten, maar ik doe barmhartigheid aan duizende
dergenen die mij liefhebben en mijn geboden onderhouden. Dit zou één of andere
dictator kunnen zeggen. Diegenen die mij haten die verdelg ik en voor diegenen,
die mij dienen en liefhebben ben ik goedaardig. Trouwens, Sigmund Freud heeft
dat in een boekje over massa-psychologie aldus uitgedrukt: ook wanneer men
spreekt over de godsdienst der liefde, dan is die liefde beperkt tot degenen
die tot de groep behoren. Hij zei: daarom moet een godsdienst, ook als ze zich
de godsdienst noemt der liefde, hard en liefdeloos zijn jegens degenen die niet
tot haar behoren.
In de grond van de zaak is elke godsdienst zulk een
godsdienst der liefde voor allen die ze omvat, maar onverdraagzaamheid ligt
elke godsdienst ná jegens hen die niet tot haar behoren. De historie van de
godsdiensten uit de tijd dat ze inderdaad nog machtig waren en ze beschikken
konden over aardse macht bevestigt dit natuurlijk. Wanneer we dit alles
begrijpen en dit zo historisch overzien, dan is het logisch dat wanneer er
sprake is van herleefde godsdienstigheid het ook betreft deze autoritaire godsdienstigheid,
ook betreft dit karakter van god als unieke leider en heerser. Dat zien we dan
het aller-eerste in de evangelische omroep. De evangelische omroep is zéér
sterk politiek getint.
Geeft aller-eerst dus aan dat god een willekeurige
gezaghebber is aan wie men geen rekenschap mag vragen. Hij kan dus eigenlijk met
de mens doen wat hij zou wensen. Maar hij is tegelijkertijd de drager van het
aardse gezag. Als U wel eens luistert naar de evangelische omroep kunt U verschillende
merkwaardige dingen opmerken. In de eerste plaats een verschrikkelijke trouw
aan het oude testament. Men prijst Israël voor zover dat een half-theocratische
staat is, dus voor zover de geboden van het oude testament daar gehandhaafd
worden en dan is men daarop tamelijk sterk georiënteerd. In de tweede plaats
kunt U opmerken dat zeden en gewoonten uit dat oude testament sterk worden
aangehangen, waarvan bijv. het gevolg is de actie van de evangelische omroep tegen homofilie. U weet dat verondersteld wordt dat
in Sodom en Gomorra tot de zonden ook de homofilie behoort heeft en dat deze
steden daarom vernietigd moesten worden. Het merkwaardige van deze omroep is
dat ze bestaat uit lieden die voorheen helemaal géén televisie mochten hebben.
Ze mochten ook niet naar de bioscoop. Het was zó, dat er op de Veluwe, in
Zuid-Holland en Zeeland (U kunt zo’n heel rijtje dorpen en gemeenten in
Nederland noemen waar het licht van de moderne tijd, voor zover het licht is
nog helemaal niet is doorgedrongen en waar men in elk geval geestelijk tamelijk
ver in het verleden leeft, waar in-enting en interventie van opererende artsen
e.d.. taboe was, maar ook televisie), plotseling een periode komt dat de
dominees omzwaaien en zeggen: neen, nu moet je allemaal wél televisie nemen,
want wij gaan de evangelische omroep vormen. Hoe verklaren ze dat? Wel, U vindt
in het Handelsblad van 23-2-77 een stuk over de evangelische omroep waarin er
aan herinnerd wordt dat in maart 1970 dominee van Katwijk gezegd heeft dat die
omroep er moest komen want dat was een goddelijke opdracht. Er komt iets bij je
op, je denkt we kunnen zo’n omroep wel vormen, er zijn wel gegadigden voor n.l.
de ontevredenen met de N.C.R.V. die modern wordt en de K.R.O., er ligt dus
brood op straat, en dan zeg je: ja, dat komt niet zo maar bij me op, dat is god
die in mij spreekt en die zegt dat het moet. Ik ben ervan overtuigd zei die dominee dat dit een aangelegenheid gods
is. (Het is trouwens een familie-zaak. Dominee Glashouwer bracht z’n zoon Hans
en z’n vrouw in en een ander bracht ook allerlei familie-leden in. Onder de
familie-leden bevindt zich nog Dirk Jan Beijker, die de stap van
productie-assistent bij pornografische films naar het christendom maakte. Dat
was een familie-lid van de oprichters. Het blijkt dus wel een vorm te zijn van
wat je nepotisme, zou kunnen noemen). Dan wordt dit nader nog eens als volgt beargumenteerd:
bovendien ben ik de laatste twintig jaar in m'n leven zó onder de indruk
gekomen van gods trouw in het algemeen, maar ook van de geschiedenis van het
Nederlandsche volk (trouw van god jegens het Nederlandsche volk naar ik aanneem)
dat de hersen-spoeling die ons volk dagelijks via radio en televisie gegeven
wordt uit het kamp van de tegenstanders (dat zijn dus de anti-christelijken)
niet zonder tegengif mag blijven. Tussen twee haakjes, merkwaardig is hier de
voorstelling van god. Die god is eigenlijk machteloos. Die god is een vrome
wens. Hij is wel trouw, maar hij kan het óók niet. Hij kan die ellende van de
ontkerstende omroepen ook niet voorkomen, ook niet met een pennestreek
vernietigen. Hij heeft mensen nodig, en die mensen komen dus in dienst van god
om dan een tegen-omroep te vormen. De heer heeft dan de stichters van de
evangelische omroep gezegend en het is de heer die hen in staat stelt om te
spreken vóór hem. Altijd dezelfde idee van die god die een soort van
hersenschim is en te voorschijn wordt gehaald namens de mensen. Verder blijkt
dat die zuil, die zéér principieel is, het erg goed maakt. Er zijn zo’n 140.000
leden, zij is een C-omroep en er wordt gehoopt het nog véél verder te brengen.
Blijkens dit kranten-artikel hebben ze wel moeite met de camera-mensen van de
N.O.S. Die moeten dat natuurlijk allemaal bijwonen. Zo was er onder de
camera-mensen o.a. een homofiel die alle scheldpartijen aan het adres van de
homofielen moest bijwonen en die op een gegeven ogenblik geweigerd heeft. Zo
blijken er ook mensen bij te zijn die onder de indruk kwamen van de.
oprechtheid van het christelijk geloof, en dan zo tijdens de opnamen eens
zeiden: godverdomme. Maar daarop zei zeer zalvend de vertegenwoordiger van de
evangelische omroep: dit woord moet U hier niet meer gebruiken. Als U
weer zo'n opwelling voelt, dan zegt U maar rododendron. Dat is natuurlijk erg
mooi. Ik heb catechisatie genoten van een zeer sympathieke dominee die ook wel
eens de neiging had om g.v.d. te zeggen, maar zei hij: dat kan ik als dominee
niet doen hé en daarom wacht ik dan even en zeg alleschristenenzielen. Maar
hier zei men dus dan moet je maar-zeggen rododendron. Oh, zeiden die
camera-mensen, is dat dus ongeveer hetzelfde? Ja, dat woord moet je daar maar
voor gebruiken. Op een gegeven ogenblik toen de ene camera-man tegen den ander:
hoor eens Jaap, in mijn tuin staan de godverdommes zo mooi te bloeien!
Dit zijn de moeilijkheden waarmee de evangelische omroep te
maken heeft. Niettemin kunt U opmerken dat er een verscherping van de
tegenstellingen ontstaat, waardoor de rechterzijde zich concentreert in iets
dergelijks als deze omroep. Dat is echter een verschijnsel dat U in de hele
maatschappij kunt aantreffen, nl. dat overal de rechtse en absolutistische,
autoritaire krachten angstig gaan worden voor een democratische en vrijere ontwikkeling
en de gevolgen daarvan. Ze houden een wapenschouw. Dit vindt U ook bij de
katholieken, mensen als Gijssen en Simonis. Bisschoppen die menen dat de enige
manier om zich nog te kunnen handhaven is, terug te keren naar de
onfeilbaarheid van de paus en het geloof aan de hemelvaart van maria e.d.
dingen meer. Terugkeer naar al datgene dat minder geloofwaardig was geworden
voor de katholieke leken. Er zijn nu natuurlijk twee mogelijkheden: dit is men
slaagt er in om met behulp van de wet en een reactionaire regering inderdaad
dit strenge geloof, dat maatschappelijk gegrondvest en politiek georiënteerd
is, te versterken. Dit ziet U in landen als Griekenland of Spanje. Spanje is
een confessionele staat, Griekenland evenzeer. U ziet dat de macht van de geestelijkheid
daar hoog geschat wordt door de dictatoriale regimes. Dit was dus één
mogelijkheid. Wanneer die uitblijft kunt U natuurlijk het tegenover-gestelde
krijgen, nl. dat de orthodoxie verschrompelt tot een soort bezienswaardigheid,
terwijl de rest van het volk zich daarvan zou afwenden. Desondanks is het dan
toch wel zó, dat men zéér goed moet opletten wat de invloeden betreft van deze
rechterzijde en van deze dictatoriale richting, die onverdraagzaam is door het
geloof dat er slechts één waarheid is, en die deze waarheid wil opdringen. We
hebben hier dus inderdaad wel te doen met een actueel verschijnsel van
ongewenste vroomheid.
Dat valt hier dan echt wel onder, evengoed als het geloof
van de officiële Spaanse kerk of de Griekse geestelijkheid. Nu moet ik nog een
laatste opmerking maken over die evangelische omroep en dat is de volgende. U
zult wel geen geduld hebben om te luisteren naar de theologische
uiteenzettingen die deze omroep geeft, en dat hoeft U ook niet te doen, maar
het merkwaardige is dat ze volkomen onbegrijpelijk zijn. Als U bedenkt dat ze
bestemd zijn voor een Urker visser, voor een visboer uit Spakenburg of een boer
van de Veluwe, en U hoort dan de ingewikkelde taal, de uit het Grieks of Latijn
gehaalde termen, dan is het duidelijk dat er niets van te begrijpen is, zelfs (niet)
voor iemand die meent dat hij tamelijk geschoold is, is het al uitermate
moeilijk om dit jargon, dit merkwaardige woordgebruik te doorgronden, en voor
gewone mensen is het helemaal niet te bevatten. U zult vragen is dat dan niet
het voorbijschieten aan het doel? Dan moet U toch wel even denken aan het feit
dat enige eeuwenlang bij ons de heel domme en zielige arbeiders en boeren
dagelijks uit die bijbel gelezen hebben, natuurlijk ook uit het oude testament.
Er zijn hele stukken in het oude testament waar U niets, maar dan ook niets van
begrijpen kunt wanneer U niet op de hoogte bent van de historische achtergrond,
van de folklore, van zeden en gewoonten en van de godsdiensten uit die tijd,
van de archeologie dus eigenlijk. Héle gedeelten die echt alleen voor
archeologen, filosofen en theologen te verstaan zouden zijn. En al die eeuwen
door hebben deze arme arbeiders en boeren toch maar gelezen. Luid gelezen,
zonder iets daarvan te begrijpen. Dat is een dubbel gevaar nl. dat de mensen
geneigd zijn om iets verschrikkelijk mooi, wijs en hoog te vinden, juist omdat
ze het niet, begrijpen. Dan is het taboe geworden. Het is heilig en je mag er
niet aan raken. Omdat het heilig is en onaanraakbaar kun je het ook niet
begrijpen. Dat is met god natuurlijk ook zo. Een hele hoop handelingen van god
zijn door de gelovigen helemaal niet te begrijpen. Het steunen van de
onrechtvaardigheid, het helpen van gewelddadigheid, het nodig hebben van oorlogen
en al zulke dingen meer. Dan vragen de mensen: ja, waarom eigenlijk? Het
antwoord is dan: god is wijzer dan wij en god behoeft ons dat niet uit te
leggen, dat moeten we maar geloven.
U begrijpt dat is dubbel gevaarlijk, nl. de neiging van de
mensen om zich juist neer te leggen bij datgene dat ze helemaal niet kunnen
verstaan, want dan worden ze inderdaad willoze werktuigen van elke vorm van
gezag. We mogen ook nooit vergeten dat de kerken natuurlijk maatschappelijke
en politieke instellingen zijn geweest, en voor een groot deel op het ogenblik
toch ook nog zijn. We constateren dus als eerste dit: er is ’n geloof aan goden
dat niet kan berusten op begrip, en niet op het verstaan van het verschijnsel,
het berust veel al op wensen, vrome wensen en op angsten natuurlijk. Als we
inzien dat deze vorm die we eerst genoemd hebben, van de evangelische omroep
dus, dat die dictatoriale systemen in de hand werkt, dan is het dus niet zo dat
de godsdienst opgehouden heeft gevaarlijk te zijn. Het gaat er maar om met welk
godsdienstig verschijnsel men te maken heeft. In de tweede plaats en daar heb
ik U bij de inleiding al op gewezen, hebben we een sterke herleving van het
magisch denken, e.o.a. van bijv. astrologie. Het lijkt, alsof U sprekende over
die astrologie eigenlijk te maken hebt met een soort typisch tijdverdrijf, wat
U niet serieus moet nemen. Toch zit er in die astrologie iets wat algemeen toch
valt onder de categorie van de godsdienstigheid. Sterren zijn aanbeden als goden.
Die goden beheersen ons lot en de vraag of dit waar is, wordt nauwelijks beantwoord.
Ik denk dat U zich wel kunt indenken dat buiten-aardse materiële machten
invloed kunnen hebben op het weer, op eb en vloed, dat weten we, dat komt door
de maan, of storm of iets dergelijks.
Dat ze invloed zouden hebben op het karakter en op de handelingen van de
mensen, dat is natuurlijk heel moeilijk te verstaan, omdat we weten dat wat in
het menselijk leven een rol speelt is enerzijds een karakter dat ten dele
geërfd is. Er zijn in ieder geval geërfde elementen, die weer vervormd worden
door verschillen in opvoeding, in milieu, ervaringen enz., maar toch ook weer
door iets dat de mens geheel eigen heeft. Wanneer we zouden afgaan op de
geboorte-datum van de mensen en U vergelijkt ze, dan is het soms uitermate
moeilijk om harmonie te vinden in karakters en gebeurtenissen bij mensen die
op de zelfde tijd geboren zijn. Nu kan men natuurlijk altijd zeggen dat je
nooit precies weet wanneer ze geboren zijn, dat er altijd wel een verschil van
een paar minuten of een paar seconden bestaat. Maar neemt U eens één-eiïge tweelingen.
Daarvan weet je dan toch in elk geval dat de conceptie op het zelfde moment heeft
plaats gevonden, dat moet dan het kardinale element zijn. Ik geloof dat U met
mij de ervaring hebt van één-eiïge tweelingen die wel degelijk in karakter
verschillen maar die bovendien een zéér verschillende- levensloop hebben, de keuze die ze maken in hun bestaan enz. Dan komt
dat helemaal op losse schroeven te staan. Daar komt nog iets anders hij,
namelijk dat onze levensloop uitermate bepaald wordt door de maatschappelijke
verhoudingen. Iemand die groot-gebracht wordt in een feodale maatschappij
beleeft natuurlijk heel andere dingen dan iemand in een burgerlijke democratie.
Iemand die in de Sovjet Unie of in China opgroeit zal een heel andere levensloop
hebben dan wij.
De collectieve ervaringen zijn in ons leven uitermate
belangrijk, die stellen eigenlijk de voorwaarden vast waaronder wij leven. Nog
een opmerking: op een gegeven ogenblik blijken door die collectieve ervaringen
allerlei horoscopen volkomen waardeloos te zijn en het gesternte waaronder je
geboren bent blijkt ook van geen enkel belang meer te zijn, want je deelt het
lot van duizenden of miljoenen. Dat kan bijv. zijn bij een overstroming of bij
een andere natuurramp. Bij een hongersnood of neem maar een oorlog. Dan ziet U
dat plotseling duizenden en duizenden één collectief lot ondergaan. Wat bijv.
ook al het geval is bij een vliegtuigramp. Er zijn dus heel veel redenen om te
twijfelen aan de bepalende functie van de sterren. Waar het op aankomt is:
waarom zijn de mensen zo zeer geneigd om hieraan te geloven? Ik denk dat toch
voor veel mensen het levenslot zó zeer in handen ligt niet van henzelf maar
van anderen, dat ze daar iets over willen weten en dat ze toch het gevoel
willen hebben dat er machten zijn die hun leven leiden en tot twee-erlei
conclusie kunnen leiden. In de eerste plaats dat je hoopt dat het goed zal
gaan, dat dus de sterren of de goden ons leven ten goede zullen leiden, dat is
dan een vertroosting, of in ieder geval een hoop. Het andere is dat als het
slecht gaat, je de verantwoordelijkheid van jezelf kunt afschuiven, je kunt er
niets aan doen, het zijn de goden die het gedaan hebben. Je hoeft de
maatschappij de schuld niet te geven, daar ben je zelf een deel van, daar hoor
je bij. Je kunt dus eenvoudig zeggen: er zijn machten hoger dan ik ben en die
hebben dat over mij bepaald. U krijgt dan precies hetzelfde als bij de godsdienst,
namelijk: er valt geen musje van het dak zonder gods wil, en alles wat er
gebeurt daar kan ik mij voor troosten. Er is een neiging bij de mens tot fatalisme,
alléén wanneer het slecht gaat. Dat idee van: ja god Ik kan er toch niets aan
doen, mijn leven is in gods hand of mijn leven is beschreven in de sterren. Dat
is één punt. Het andere, dat heeft de astrologie ook met de godsdienst gemeen
namelijk, zoals je de goden kunt proberen te verbidden en ze kunt smeken om
iets te veranderen, het goed met je te maken, zo kun je de sterren ook wel vóór zijn of je kunt ze
corrigeren. Ik heb eens deel genomen aan een discussie in Zienswijze (Jack van
Belle) voor de televisie. Er gingen toen een hele hoop wonderdoeners aan mij
vooraf maar die zeiden merkwaardiger wijze: als je nu je horoscoop laat maken,
dan weet je ongeveer wat je boven het hoofd hangt en dan kun je het veranderen
als het slecht is. Verleden week vrijdag bij de V.P.R.O. was er iemand die ook
van de astrologie uitging en die zei precies ditzelfde, nl.: je bent gewaarschuwd.
Let U wel, dan is de macht van de sterren dus uitermate gering. De mens is
machtiger dan de sterren. Dat heeft de astrologie met de godsdienst gemeen,
omdat in feite de mens het hoogste wezen is, kan de mens proberen al die dingen
te verhinderen, bijv. proberen te voorkomen dat hij ziek wordt, of voorkomen
dat de bliksem inslaat of dat hij verdrinkt of zo. Hij kan het gevaar
ontwijken. Als iemand mij zou voorspeller dat ik zondagmiddag voor het station
lopende zou worden dood gereden, en ik geloof daaraan, dan ben ik niet bij het
station, dat is logisch. In deze gehele zienswijze, zowel van de godsdienst als
wel van de astrologie, ligt toch altijd, de idee van: da mens heeft het zelf in zijn
hand, alléén wanneer hij er toch niet meer tegen op kan dàn geeft hij de
schuld aan machten die sterker zijn dan hij, òf hij gaat smeken, bidden of
verzoeken. Hij gaat geloven dat er toch wel gunstige machten voor hem houden zijn.
In zoverre zou ik dus dit willen zeggen: de opleving van bewegingen als de
evangelische omroep aan die rechterkant of de opleving van bewegingen als de
astrologie, zijn essentieel niet nieuw, zijn niet verschillend van de
godsdienstigheid van voorheen. Slechts allerlei oude kerkelijke vormen
verliezen hun kracht en betekenis. Men raakt daar een beetje afgestompt voor en
zoekt op hetzelfde terrein nieuwe verschijningsvormen, nieuwe methoden. In
wezen blijft de mens eigenlijk hetzelfde, namelijk: hij weet wel dat het collectieve
lot en het individuele lot van hemzelf
afhangt, maar niettemin is hij geneigd tot twee dingen, en ik herhaal het nog even:
òf wel te wensen, te hopen dat andere machten in ons voordeel zullen werken òf
de schuld maar af te schuiven op deze anderen. Ik geloof toch dat dit ook een ongewenste vorm is van vroomheid
en als men dat misschien dan geen
vroomheid wil noemen, is het dat voor mij tòch.
Tenslotte is er een verschijnsel, en dat is ook pas weer aangeduid
door merkwaardigerwijze, het Handelsblad (van 22-2-'74) (Wij zijn dus wel
actueel!) Daarin wordt nl. besproken een film die in Amerika een ontzaggelijke
opgang maakt, de Exorcist, de duivelsbezweerder, de geestenbezweerder. Ik kan
eigenlijk niets anders doen dan U wijzen op dit kenmerkende, namelijk een soort
gespletenheid in de mens. Hij leeft aan de ene kant in de wereld zoals die is, houdt
rekening met alle natuurlijke krachten, met menselijke krachten, met het geld, met de
geneeskunde enz. Aan de andere kant is er de roman náást hem waarin hij leeft.
En die roman is het oude - of nieuwe testament. Ik heb eens een dominee gekend,
hij was ’t nog wel maar hij geloofde niet erg meer (zo waren en zijn er velen)
die zei: nou ja, ik preek altijd maar en geef ze verhalen uit de bijbel, want
dat is hun prentenboek. Dat was héél mooi gezegd want dat wilde zeggen, dat is
hun roman. Buiten het gewone leven hebben ze dit, en dat speelt verder geen rol
meer. Vandaar dat men zegt dat ze huichelaars zijn en dat ze helemaal niet
leven naar dit geloof. Maar dat hoeft ook voor hen niet. Dit is die àndere
wereld.
Men heeft wel eens gesproken van paranoia (bepaalde vorm van
krankzinnigheid gepaard met waandenkbeelden). Freud zegt dat de godsdienst een
vorm is van collectieve paranoia en schizofrenie, wat nog veel erger is
natuurlijk; het volkomen leven in twee verschillende werelden. Van astrologie
kun je precies hetzelfde zeggen. Iemand die in astrologie gelooft zal in z‘n
dagelijkse handelen niet afwijken van iemand anders. U kunt aan het handelen
van de mensen, hun reacties, niet zien wat ze geloven.
Waar we te doen hebben
met deze twee elementen daar kunt U zien dat het tweede leven beheerst wordt
door wensen maar natuurlijk ook door angsten. Want uit angsten komen wensen voort,
de verlangens. Nu beantwoordt aan dit schema eigenlijk wat ik lees over die
duivelsbezweerder. Hier wordt naar voren gebracht, iets ongeloofwaardigs
natuurlijk, nl. dat de duivel bezit neemt van iemands lichaam. Maar niettemin
die roman wordt beleefd of het helemaal echt is en de mensen worden er volkomen
door bezeten.
Ik zal niet anders doen dan U uit dit artikel van Celia
Betsky een paar dingen voor te lezen omdat ze toch helemaal passen in datgene wat
ik U verteld heb over het geloof en de ongewenste vroomheid.
In de theaters vallen mensen flauw, er wordt gegild,
gespuwd, men bestormt krijsend het witte doek. Verscheidene mensen hebben een
hartaanval gekregen. Er is al één miskraam gemeld in de bioscoop. Tenslotte is
er sinds de première van deze film grote vraag naar priesters die geesten
willen bezweren. (Er is dus een vorm van collectieve besmetting).
Het is het verhaal van een twaalfjarig meisje dat door de
duivel bezeten is. Ik zie hoe een aardig meisje van twaalf veranderde in een
gillend monster, overdekt met striemen, etter en zweren (ik vond het wel knap werk
van de make-up afdeling, zegt de recensent). Ze masturbeerde met het
kruisbeeld tussen haar benen. (Er wordt ook opgemerkt dat U hier met een soort
religieuze pornografie te doen hebt, wat logisch is). Er komen allerlei
sadistische elementen in voor, het steken met naalden in het lichaam bijv. De
boodschap van de film is tenslotte dat de duivel de mensen bedreigt en hij
zichzelf als kwade geest in het menselijk bewustzijn jaagt of zelfs in het
menselijk lichaam. Maar god is toch goed en god zegeviert.
Nu zegt degene die deze verhandeling heeft geschreven dat de meeste mensen dit niet in
de gaten hebben en denken dat het kwade zegeviert. Daar zit een belangrijk
sadistisch element in deze film. Psychiaters en priesters krijgen al mensen
bij zich die na het zien van deze film denken dat ze zelf ook bezeten zijn van
de duivel. Een psychiater zei: in tijden van grote onzekerheid zoeken de mensen
mystieke verklaringen in de orde van astrologie, hekserij en duivelse
bezetenheid. Onze maatschappij telt veel gestoorde mensen en een film als de duivelsbezweerder zal als een besmettelijke ziekte om zich heen grijpen. Er
wordt dan nog eens op gewezen hoe talloze religieuze secten bloeien (Amerika is
één van de landen waar die secten altijd een goede voedingsbodem hebben
gevonden) en er staat dan verder:
religie is vaak het antwoord voor mensen die aan hun eigen
identiteit twijfelen (die aan hun eigen zelfbewustzijn twijfelen) . Mensen die
belangstelling krijgen voor het occultisme (boven-natuurlijke verschijnselen)
en satanisme e.d. is op het ogenblik algemeen. Het doet U een beetje denken aan
de Middeleeuwen en allerlei andere perioden. Dan wordt de populariteit zelfs
verklaard met een beroep op de invloed van drugs (marihuana, hasjisch enz.).
Jonge mensen. (dit is een citaat uit "Newsweek") die vaak persoonlijk
de bewustzijns-verruiming van middelen hebben ervaren die hallucinaties
veroorzaken, aanvaarden de demonische bezetenheid uit deze film gemakkelijk.
Men heeft op die manier dan weer iets nieuws om te griezelen, want men heeft
daar behoefte aan.
Ik herinner me uit een andere verhandeling dat vooral in
die kringen het sadisme sterk is. Iemand in de Verenigde Staten heeft eens
uitgerekend (het hoeft niet speciaal kenmerkend te zijn voor de V.S.) dat daar
zó veel gevallen van sadistische moorden op.de televisie voorkwamen dat, aangezien
de kinderen reeds héél jong beginnen met televisie-kijken, iemand op z'n
achttiende jaar 18.000 gevallen van
sadistische moorden gezien had. Die getallen hoeft U niet te onthouden, daar
gaat het niet om. Het gaat eenvoudig om de tendens die uit deze feiten spreekt.
Degene die deze verhandeling heeft geschreven zegt tenslotte: de duivel is het
besef van een héél volk dat het geloof in zichzélf en z'n mythen kwijt is, zijn
gezicht heeft verloren in de ogen van de rest van de wereld. Het meisje dat
bezeten is ontwaakt uit haar bezetenheid en herinnert zich dan niets meer van de
nachtmerrie, maar Amerika zit midden in een collectieve nachtmerrie en gelooft
niet meer in de Amerikaanse droom. De Amerikanen gaan naar deze film en bidden
dat iets of iemand hen van de demonen zal bevrijden. Dit laatste is een algemene
opmerking die we terzijde kunnen laten, maar het is wel zo dat in deze tijd (en er zijn veel meer van die tijden geweest)
er zo'n enorme onzekerheid is. Zo’n groot ongeloof in de toekomst van de mens.
Want de mens is tenslotte het hoogste wezen. De twijfel aan de toekomst van de
mens en de mensheid, de onzekerheid die om zich heen grijpt, het niet meer
weten wat waar en niet waar is, het niet meer weten wat goed en niet goed is, dàt
leidt tot: de grote verwarring bij de mensen en drijft hen er toe om te gaan
geloven aan onwerkelijkheden, aan de macht van de duivel of aan die van god als
tegenstellingen in de wereld. Men kan in de wereld die tegenstellingen
duidelijk opmerken. U moet in deze categorie natuurlijk ook onderbrengen het
geloof aan. de ondergang van de wereld. Het adventisme en de getuigen van
jehova e.d.. Het geloof aan de ondergang van de wereld is het laatste redmiddel
om van je wanhoop af te komen als je het echt serieus bekijkt. Je ziet
eenvoudig voor de mensheid geen toekomst meer op aarde en je denkt: ja, wat
moet er komen? Een grote kladderadatsch moet er komen. Wat er komen moet is de
grote afrekening, een grote vernietiging. Zo iets als de zondvloed. Zoals onze
lieve heer het ook niet meer zo goed zag zitten en door middel van de zondvloed de zaak maar opruimde. Trouwens, op de eerste bladzijden
van de bijbel zie je al dat god spijt had van het feit dat hij de mens geschapen had, en daaruit blijkt het typisch menselijke karakter van
de godsvoorstellingen. Inderdaad is het zo dat je geen mogelijkheden meer
ziet, en wat hoop je dus? De hele zaak moet vernietigd worden om er van af te
komen. Dan ben je ook van je eigen ellende af, van je eigen, moeilijkheden.
Maar dan moet je wél hopen dat je hoort tot 144.000 uitverkorenen die dat
allemaal zullen overleven. Er zijn véél meer jehova’s getuigen dan genoemd
aantal dus zaten ze daar wel erg mee. Nu hebben ze een tweede categorie bedacht.
Naast de 144.000 die dan wel echt in de binnenste, hoogste hemel komen is er
toch ook nog plaats voor enkele miljoenen, blijkbaar voor alle getuigen van
jehova, die dan toch ook nog gered zullen worden uit deze vernietiging.
Zo kunt U zich voorstellen dat het geloof aan de ondergang
van de wereld, dat de mensen zo benauwt en zulke grote onrust verwekt, dat dit
geloof op zichzelf geruststellend is. Het ontheft je van een groot aantal
leedgevoelens en van een heleboel onlustgevoelens. De gedachten van: ik kan nu
wel lijden, wel verdriet hebben, wel piekeren, maar och, straks is het
allemaal over, Soms in het jaar 1974, maar dan gebeurt het niet, dan plak je er weer
drie jaar aan, enz. Dat gebeurde tijdens de tweede wereldoorlog ook. In die
tijd heb ik heel veel mensen gekend die telkens dachten over drie maanden zijn
de Duitsers verslagen, en na die tijd waren ze nog niet verslagen, nou dan nam
je er weer drie maanden bij. Zo is het dus ook met deze adventisten en getuigen
van jehova. Hoewel we wat hier gezegd
wordt over de duivelsbezweerder, en ook over de V.S., nog problematisch kunnen
achten omdat er natuurlijk in de hele geschiedenis dergelijke verschijnselen
geweest zijn, moeten we wel opmerken dat inderdaad deze tijd een enorme
spanning voor de mensen over de hele wereld met zich brengt. In de hele wereld
is de economische en politieke situatie zó gespannen en ongeregeld, zó vol van
tegenstellingen dat U zich niet hoeft te verbazen over dit verschijnsel.
Ongewenst echter is het om eigenlijk te vluchten uit deze realiteit. Het is wel
begrijpelijk, maar het is een ongewenste vroomheid om uit deze realiteit te
vluchten, òf naar de evangelische omroep, òf naar allerlei vormen van
bijgeloof òf in het geloof aan de duivel. Te vluchten uit het sadisme of masochisme.
Dit is een van de benauwende dingen, namelijk dat allerlei advertenties (bijv., ook de advertentie-pagina van Vrij
Nederland) duidelijk wijzen op sadisme. Het is niet verontrustend dat echtparen
andere echtparen zoeken om hun liefdes-ervaringen te verrijken; vroeger
gebeurde dat ook maar dan werd er geen advertentie geplaatst. Wat
verontrustend is zijn de vele advertenties die duidelijk wijzen op sadisme en masochisme.
Waarin gevraagd wordt om mensen, om partners die verwonden, die slaan of geslagen
willen worden. Want dit is ongetwijfeld, al is het dan een lust-ervaring, een
vorm van perversie. Zolang de moraal nl. berust op het feit dat de mens voor
de mens het hoogste wezen is.
Zolang de moraal berust op identificatie van de mens met de medemens,
zolang is het perversiteit (wanneer de één genieten wil door het leed van de
ander). U kunt dan ook bij deze vormen van sexueel verkeer niet anders dan het
hoofd schudden en U afvragen of het vertrouwen in de toekomst van de mensheid
en van de ethiek zó geschonden is dat men alleen nog maar lustgevoelens kan
putten uit het tegendeel daarvan. Ik heb zelf wel eens ironisch gezegd dat een
goed huwelijk dan nog wel een huwelijk zou kunnen zijn van een sadist met een masochist.
De één heeft er plezier in om te slaan en de ander om geslagen te worden.
Dat bleek psychologisch niet juist te zijn omdat het
blijkbaar zó is dat sadisme en masochisme in één persoon aanwezig zijn, als
twee kanten van eenzelfde verschijnsel. Zo iets is natuurlijk een boutade. In
feite is het een ernstige aantasting van het ideaal van het samenleven van de
mensen.
Ik heb geprobeerd om U in deze causerie aan de hand van
inderdaad actuele publicaties iets te zeggen over datgene dat ik dan toch
verontrustend vind, wat ik dan toch vind verschijnselen van ongewenste
vroomheid. Ik weet wel dat geloof en bijgeloof nooit geheel zijn uit te roeien,
maar zal nog het meest vrede hebben met
bijv. het geloof aan een christus die een mens is.
U weet god is dood, maar uit de dood van god komt men dan
tot christus. Wanneer men die christus dan voorstelt als een lijdende mens dan
heb ik daar ongetwijfeld wel vrede mee. Evengoed als wanneer men zegt god is
liefde, want we weten nu wel wat god is. God is de wens en het wezen van de
mens, en dan zegt men dus eigenlijk: wij zouden wensen dat de liefde almachtig
zou zijn. Dat is de juiste omschrijving. Dat is voor mij dus niet een
schadelijke vroomheid. De vele priesters en predikanten die op het ogenblik staan
aan de zijde van de armen en aan de kant der verdrukten, zij hebben dan wel een
aparte christelijke taal, maar in feite is die taal niet anders dan een vormgeving
voor ethische en menselijke gevoelens, zijn voor mij niet schadelijk.
Niettemin, wanneer we dat toch niet kunnen, wanneer we het zó niet kunnen
inkleden, dan zijn we in feite atheïsten geworden, d.w.z. dat we geen enkele
godsvoorstelling kunnen aanvaarden, die ons door de kerk of door godsdiensten
gegeven wordt. U weet dat de meeste atheïsten tegelijkertijd agnosten zijn.
D.w.z. ze beweren helemaal niet dat ze wezen van de werkelijkheid zouden
kennen. Ze zeggen niet dat ze in het bezit zijn van de waarheid. Integendeel,
ze zullen veeleer zeggen dat wij die werkelijkheid alleen maar kennen zoals
die aan ons mensen verschijnt en dat we van die werkelijkheid iets beters, iets
menselijkers moeten maken. Atheïsme wil dus helemaal niet zo iets zeggen als
van in het bezit zijn van de waarheid, alsof er één waarheid zou zijn, maar
betekent wèl het afwijzen van de gods-voorstellingen van de godsdienstigen, En
dan vind ik altijd indrukwekkend datgene dat iemand als Ludwig Feuerbach, wiens
naam ik U al genoemd heb, wat hij over dit verschijnsel heeft geschreven.
Ik wil dan eindigen met U een stukje voor te lezen, soms is
het een béétje duister maar daar komt U wel doorheen, over dit niet geloven aan
die goden. Hij zegt:
wanneer het atheïsme niet anders zou zijn dan een
ontkenning, een slechts loochenen zonder inhoud, dan zou het zeker niet deugen
voor het volk (d.w.z. niet voor de mensen en niet voor het openbare leven).
Maar het ware atheïsme, het niet lichtschuwe is tegelijk aanvaarding.
Het ontkent het wezen, het fantastische wezen dat aan de
mens onttrokken is (de goden zijn wensen en wezen van de mens) en dat door de verbeeldingskracht
zelfstandig is gemaakt en dat dan god genoemd wordt. Bij de ontkenning van dit
wezen gods wil het in zijn plaats het werkelijke wezen van de mens plaatsen.
Het theïsme, het godsgeloof, is in waarheid ontkennend. Het ontkent de functie
van de natuur, van de wereld en van de mensheid.
Voor god is wereld en mens niets. Hij kan ook zonder hen
zijn.
Aan dit fantasie-wezen offert het theïsme (het godsgeloof
dus) het werkelijke wezen en het werkelijke leven op. Het atheïsme daarentegen
offert het fantasiewezen om in plaats daarvan het werkelijke leven en het wezen
van de mens te plaatsen. Het is dus positief en aanvaardend. Het geeft aan de
natuur en de mensheid de betekenis terug en de waarde die het godsgeloof er aan
had ontnomen. Dit atheïsme bezielt de natuur en de mensheid waaraan het
theïsme de beste krachten ontnomen had.
En het is in dit verband dat Feuerbach zegt dat het atheïsme
de mens leert om te strijden voor het realiseren van het hoogste ideaal,
namelijk de vrije en bewuste burgers der aarde te worden.
Ik dank U wel.
In de zaal van het Humanistisch Centrum, Laan Copes van
Cattenburch 72 houdt De Vrije Gedachte de volgende bijeenkomsten…
Toelichting:
Ik heb de lezing vanaf een vergeeld stencil gescand en met OCR gedigitaliseerd.
Er is in tien uur werk geweest veel te corrigeren, vage druk en typefouten e.a. maar Constandse's schrijfstijl en spelling heb ik beslist ongewijzigd gelaten, het is immers een tijdsdocument.
Enige alinea-indeling heb ik zelf aangebracht omdat de stenciller daarvan geen notie heeft gehad.
Van de Vrijdenkers-Vereniging te Amsterdam was ik lid en bestuurslid van 1970-1974.
Jos Heitmann
AMSTERDAM
e-mail: