Frankrijk en de politieke opvattingen.
De eeuwenlange anglofobie en het antigermanisme zijn seniel geworden vergeleken met het antiamerikanisme van de laatste jaren; niet thans 'n VS betrachten als een "aartsvijand", maar als de belichaming van wat het slechte, de ontsporing in ons kunnen verworden.
VS = anti-Frankrijk heeft in alle politieke groepringen bestaan.
19e Eeuw
Wij duiken naar de Restauratie en horen hierover René Rémond (boek 1962) beweren dat de
Amerikaanse
'mythe' minder op feiten dan op vooroordelen en innerlijke strijd van
de Fransman stoelt. Enthousiasme naar voorbeeld van Rousseau werd
overschreeuwd door niet van traditionalisme gespeende kritiek door Bonald en zijn paar volgelingen: VS = afwezigheid
van geschiedenis en traditie, waar het geld telt; wiens opvattingen plotsklaps terrein winnen
na het overlijden van La Fayette in 1834. Het Jacobinistische ideaal wordt nu exclusief de
Franse revolutie zelve, als enig mogelijke leidraad.
Zware kritiek rond 1830 van de christensocialist Buchez: materialisme viert hoogtij – het
trefwoord dat zowel Links als Rechts alternerend zullen blijven aanvoeren. Hierin was
kritiek op slavernij besloten. Jackson president. Stendhal's afkeer van het volkse, met
Tocqueville's vrees voor een nieuw despotisme: de publieke opinie.
Wij hebben nu bereikt dat elke groep zijn eigen Walging toont. Totaal ontbreken van
aristocratie blijft een persoonlijke kritiek van Tocqueville's scherpzinnigheid. Men laat de
voorstellingen meer wegen dan de feiten, ondanks de toegenomen mogelijkheid tot reizen.
René Rémond concludeert de antithese Noord-Midden (VS) en alhoewel de Fransman méér
voor de laatste voelt, volhardt hij in zijn afkeer van beide vanwege zijn antiamerikanisme.
Het liberale Tweede Keizerrijk vordert respect voor de Amerikaanse waarden: nu zonder
slavernij, na burgeroorlog en noordelijke zege. In de Franse roman en theater wordt "het
type Amerikaan" geboren. De studie van Simon Jeune (boek 1963) beschrijft dit proces: de stupide en holle zakenman, zonder alles, wordt satire bij Labiche en Sardou. Als: hij, die z'n drift afreageert met vernieling van meubilair om daarna prompt nieuwe spullen te kopen...
De zaal buldert van het lachen, maar beseft niet hoeveel schade de Amerikaanse draak al
heeft aangericht.
De industriële 'boom' van eind 19e eeuw doet zelfs Hippolyte Taine respect afdwingen, maar
allen die de VS waarderen blijven toch (glim-)lachen over hen (naar Simon Jeune).
20e Eeuw
Totdat ... de WO I de VS promoveert tot een wereldmacht. Frankrijk trachtte moeitevol
z'n oorlogskosten aan Wilson, VS af te wentelen op Duitsland, maar de economische crisis
maakte Duitsland insolvent. Na 1932 trokken de VS zich in hun schulp terug.
Enthousiast pleit de mecanicien Hyacinthe Dubreuil (1929) voor de wetenschappelijke aanpak van het werk (methodes Taylor & Ford) die de VS zo'n welvaart gebracht hebben en tot
een waarlijk socialisme zullen leiden ... maar de angst dat dit puur materialisme is, blijft.
André Siegfried (1927) ontdekt het unieke van de VS: de consumptiemaatschappij (zonder
dit woord nog te gebruiken) als een theocratie van de God Rendement. Zie de welstand van
de arbeider! Maar voor wat een vreselijke prijs: ooit begonnen met individualisme uitgemond
in automatisme, eenvormigheid en massaproductie.
Het dieptepunt van de Krach veroorzaakt een hoogtepunt in kritiek. Bestseller werd Georges
Duhamel
(1930) die de gehele Amerikaanse civilisatie stukramt: massavermaak,
melancholische dronkenschap, vrouwenbenen, rasvermenging en rotte kaas.
In 1931 ontleden twee verontwaardigde jongelieden Robert Aron en Arnaud Dandieu de
"Amerikaanse kanker", die Europa wil overwoekeren, zodat zelfs het groene gras verdwijnt.
De laatste vier auteurs vertegenwoordigen typische tijdkritiek waarin conservering van
Franse waarden geponeerd.
Als begrip van Amerika nu niet te over is, van 'n Bernanos of 'n Céline tot 'n Kuifje (1931)!
Daarenboven versterken vertalingen van Sinclair Lewis (Nobel 1930), Faulkner, Caldwell en
Th. Dreiser dit begrip, daar zelfs Amerikanen scherpe kritiek kunnen leveren op hun eigen
kapitalistische samenleving. Italië, Duitsland alsmede USSR lichtten op met trefwoorden als
corporatisme, respectievelijk planeconomie.
Dat de waarde van de dollar onder Roosevelt kon gaan zweven wordt beschouwd als een totale beschavingsafgang.
De WO II, keert alles om. Onder Vichy sprak men nog vijandig over een joodsch Amerika
als modeonderwerp. Nu is Amerika èn overwinnaar èn beschermer van de "vrije wereld" met
een wereldwijde interventie. Stalin gromt angstaanjagend. Het was de VS gegeven westers
leider te worden en ze grepen die kans. J.-B. Duroselle analyseert vier antiamerïkaanse
wrevels bij:
1. de rechtse Gaullisten;
2. de kolonialen;
3. de linksen en communisten;
4. de neutralisten.
1. Tegen de hegemonie VS verzette zich met een historische rol generaal de Gaulle hevig en
levenslang. Zijn Grandeur was in wezen slechts nationaal verzet. Om Frankrijk uít de tweede
rang te verheffen erkende de Gaulle China, verliet de NATO en bouwde atoommacht. Zijn
nationalisme straalde uit naar VN, Mexico en N.-Vietnam. Rusland leek minder erg voor de
generaal, alhoewel gesteld dat Rusland maar op twee etappes Tour de France weg was...
Onomwonden bepleit Ph. de Saint-Robert (1967) zelfs voor afbraak van het Witte Huis. Het
weliswaar nog ketterse Rusland is eigenlijk maar toeschouwer en verwestert geleidelijk. China kan ooit wereldgevaar worden.
2. Het antiamerikanisme van de rebellerende kolonialen was gedoemd ten onder te gaan. De
politiek van containment van de VS t.o.v. Rusland gebood dekolonisatie: immers in koloniën
ontstaan onafhankelijkheidsbewegingen die het (ontstaan van het) communisme bevorderen -
een
dogma in de VS-politiek. China was al verloren gegaan. Elke
onafhankelijkheidsbeweging en -strijd zijn een verzwakking van het
westerse kamp. Dit is nu de politieke strategie
van VS jegens Rusland, 40 jaar ten voeten uit.
Maar dat zeiden de kolonialen óók, tegen de opkomst van het communisme te vechten.
Alleen..., dezen waren de baas niet meer in de wereld. Washington heeft het voor het zeggen.
De senator J.-F. Kennedy gevoelde zich aangesproken door Suez (1956) en de Algerijnse
oorlog. Eisenhower bekritiserend zocht hij (2.7.1957) de oplossing in onafhankelijkheid om
hiermede voor eeuwig vervloekt te zullen worden door de Franse kolonialen.
3. Linksen en communisten zien in het Amerikaanse een reeks van fundamentele anti's. Op
het
partijcongres van de PCF, 6/1947 te Straatsburg geeft Maurice Thorez
leninistisch doordrengde kritiek: kapitaal, monopolys en militarisme.
Rusland is de ware vredelievende democratie. PCF maakt in de botte
tegenstelling W - O, waarin het antiamerikanisme weliswaar niet vernieuwt doch voortduurt op allerscherpste wijze, de koude oorlog, vast de keuze voor de wereld, want één moet weg en dat zijn VS, die toch nooit humaniseren, cit. Claude Aveline in Les Lettres Françaises,
1948. Rusland wordt door dik en dun verdedigd - de toetssteen voor de
proletariër. PCF-gezinden ageren fel tegen de VS-bezettingsmacht, van
1951 tot 1967 gelegerd te Châteauroux en tegen de film (28.10.1948). De Amerikaan ís amoreel, Go Home! als graffiti. Geestelijke bezetting door de Amerikaanse film, die Frankrijk overspoelt. Le Film français vereert weliswaar nu Schenk, hoge chef van 20th
Century Fox i.p.v. voorheen Leni Riefenstahl. Maar Pierre Daix (LLF
1948) huivert in de kille nacht die over Frankrijk is gevallen.
4. Neutralisten in Le Monde, (France) Observateur, Esprit en Les Temps modernes leveren
genuanceerder kritiek, het beste te kenschetsen uit een roman van Simone de Beauvoir:
Rusland weliswaar niet volmaakt, maar van goeden wille; Amerika is atoombom, oorlogs-
dreiging en sluipend fascisme...
Jean-Paul Sartre beangstigt de maccarthyistische hexenjacht op communisten. Verbreek alle
banden! Onder John Foster Dulles harde lijn.
Antisovjettisme gaat gelijk op: de ideologische grondslag, stalinisme en superstaatstructuur.
De Russische cultuur blijft buiten schot, deze i.t.t. de Amerikaanse.
Het dispuut in Le Monde markeert allerbest het neutralistische standpunt: echt niets hebben
van Rusland, maar wel Amerika des te sterker haten. Rusland is dan wel arm en belangeloos,
maar niet geheel en al slecht.
Frankrijk tegen de robots.
40er Jaren
In de Franse cultuur speelt de geëngageerde, schitterend opgeleide intellectueel de hoeder
van de duurzame waarden zonder echter tot massavorm te vervallen als in VS na WO I.
De communistische intellectuelen en fellowtravelers hanteren nog beter culturele argumenten
tegen de massacultuur, die nu opdringt na het Marshallplan en het verdrag Blum-Byrnes
(28.5.1946): Kwijtschelding oorlogskosten tegen doorbraak Frans protectionisme.
En dan breekt de hel los: golven VS-films, Reader's Digest (1948 al 1 mio oplaag), Coca-
Cola, comics, bluejeans, volop zichtbaar bestsellers, pin-up girls in kleur...
In LLF artikelen:
Vladimir Pozner jankt.
Armand Salacrou (1948) maakt zelf mee hoe daar horecacultuur met rijen wachtenden naast
rijen kartonnen bekertjes een beschaving van 'mensachtigen' laat kennen - een late bevestiging van Duhamel 20 jaar eerder.
De serie als culturele verarming. Weinig tot geen keuzemogelijkheid boektitels, die dan ook
nog in serie vervaardigd (cit. Henri Malherbe) als auto's van de band. Alles is serie tot de
serievrouw naar pin-up model. L'Avant-Garde (communistische jeugd) boos.
50er Jaren
Maar alle communistisch gezinde literatuur bewandelt de platgetreden paden der VS-kritiek.
Neem nu eens een Francois Mauriac die wèl openstaat voor het nieuwe en voor Amerika,
maar voor geen geld daar naar toe zal willen reizen. Ja, Frankrijk is veranderd, de vrouw,
de filmster, de techniek als afgod en tiran, de waan van de snelheid - wij ontkomen er
niet aan (1959).
De oude Franse cultuur bedreigd zo niet vernietigd is hèt intelligentsiastandpunt van alle
gezindten terzijde van de politiek en de vraag doemt op of dit antiamerikanisme niet een
intellectuelenhouding is? Want enquêtes in de 50er jaren laten zien een positieve waardering
bij de mensen, óók communisten: men kan zich immers verbeteren en vooruitkomen.
Maar intellectuelen denken hardop:
1. Massacultuur ? Intellectuelen;
2. Tegen alles en robots (G. Bernanos)
en zeggen NEEN!
60er Jaren
Antiamerikanisme bij:
Linksen met anti-imperialisme, anti-Vietnamoorlog;
Gaullisten met heil voor de hele wereld;
Critici tegen consumptiemaatschappij (dit woord thans gebruikelijk).
70er Jaren
na + De Gaulle, na Vietnam en de "ongeloofwordigheid" Sovjet-Unie door
Goulag-Archipel (v.a. 1974) ontstaan positieve geluiden jegens contestataire bewegingen
in VS/Californië. Was Esprit (1959) nog fel tegen Amerikaans conformisme, in 1970 is
Edgar Morin lief voor VS/Carter. Achterlopers beminnen nog China.
80er Jaren
Met Reagan's monetaire politiek leeft het antiamerikanisme weer op, voornamelijk bij
linkse Gaullisten, 1981 oprichting comité verdediging nationale identiteit.
Spookachtig antiamerikanisme bij Nieuw Rechts.
Alain de Benoist in Elements (1982) is tegen egalitarisme van VS als van Rusland, met keuze
als het toch moet, tégen VS, daar Rusland weliswaar individuen doodt, maar VS hele volken.
In Rusland nog oude waarden. Maar daarmee is bij extreemrechts de verdediging van het
Westen wel zoek. De ideologische kaarten zijn wel geschud.
Besluit.
Was Amerika het beloofde land, het (ver)werd de wereld van ongekende techniek, futurisme
en aanpassing. De Fransman fascineerde de schlemiele emigrant te zien opstijgen en schitteren om tegelijkertijd te huiveren.
Vanuit het platvloerse naar de technische vooruitgang zonder het ooit behalen van een peil der
goede smaak en zeden, stelt Gustave de Beaumont, tijdgenoot Tocqueville. De vlucht in de
toekomst en massacultuur bezwaarden zowel Links als Rechts:
Links tegen kapitalisme-liberalisme;
Rechts tegen leegte en onnatuurlijke.
Onze tijd wordt beheerst door de industriële en stedelijke civilisatie waarvoor Duhamel al
het juiste woord vond: voor dromen over de "Verledens" geen tijd, de toekomst dringt...
Amerika beheerst
de westerse wereld en meer, naar een grote gelijkvormigheid.
Wetenschappers publiceren in Engels. Protest is machteloos. Satellieten
slechten de laatste grenzen.
Hoe onszelf te blijven? (Michel Winock – Nationalisme, Antisemitisme et Fascisme en France 1982, complete 1990)
Amsterdam,
24 mei 1990
Geen opmerkingen:
Een reactie posten