Ik
heb een voor de hand liggende monografie geraadpleegd met betrekking tot de
berekening van de paasdatum, als geschied door vroegchristelijke theologen, een
studie uitgegeven door de Benedictijner geleerden van Maria Laach. Dat er vele berekeningswijzen
zijn, wil ik verzekeren en het is geenszins mijn bedoeling alle (die ik bekeken
heb dan...) beknopt voor te leggen, maar ik wil mij desalniettemin voorstellen
een studieuze gezindheid getoond te hebben door enige interessante gegevens te
verstrekken.
Geleerden
zijn er in de christelijke geschiedenis altijd geweest en grote namen als
Origenes (185 - 253/4) leerde ik als jongeman al kennen uit een boek van C.G.
Jung, die in zijn berekening de zon, maan en lentepunt betrok en kwam tot een
19-jaar cyclus. Bisschop Anatolius, 3e eeuw, vervolgde deze weg om
hiermee de Metonse cyclus van 8 jaar te kunnen verbeteren. De Joden moeten een
84-jaar cyclus bezeten hebben, wellicht later teruggebracht tot 30 jaar. Hun
berekening is de basis van alle volgende.
In
het (oude) Egypte bestond een 25-jaar cyclus, met na afloop een verschil van 1
uur en 8 minuten t.o.v. de zonbeweging.
Dit laat zien een aantal
cycli-opstellingen van 8 tot 532 jaar, met voor ieder een correctie na afloop,
hoe groter de cyclus, hoe kleiner het verschil met de zon. Had Anatolius gelijk
gekregen, zoals misschien in het door de Oud-Armeense Kerk overgenomen zijns
systeems, dan zou zelfs een saltis lunae (maanschrikkeljaar) benodigd zijn
geweest om weer gelijk te komen met de Juliaanse kalender; later is in de
Armeense Kerk het 532-jaar systeem aangehouden.
Welk
is nu het beste? Dat, welke het meest voldoet aan de eisen van de religie.
Daartoe moet empirie, damals wel bekend daar men vanaf de vroegste oudheid en
weliswaar hier niet vermeld, zelfs in het oude India al observatoria bezat,
gegoten worden in het keurslijf van de religieuze vormen, waartoe een oneindige
vindingrijkheid benodigd is. Dat dit thans ridicuul overkomt, wil ik je
verzekeren, want waarom dient toch deze eeuwenlange rekenarij en strijd (zie
verder) als toch het geloof zo mooi is om in de Hemel te komen; dan maakt een
datum meer of minder toch niets uit? Geloof het maar, ze hebben gerekend als
bezetenen alsof hun leven op aarde en de plaatsbespreking in het hiernamaals
ervan afhingen. Als nu de zon en de maan volgens Genesis op de 4e
dag geschapen zijn, betekent dat dan dat deze nieuw zijn, of vier dagen oud?
Bij de maan impliceert dat een reeds begonnen periode van schijngestalten,
zodat de verdere berekeningen hiervan afhangen.
Bisschop
Athanasius (twijfel ik) zou de nieuwe maan aangehouden hebben, zodat op Pasen
de volle maan geldt. Als God scheidde licht en duisternis en zijn schepping
volmaakt is, zijn lichtduur en duisternisduur gelijk, welks uitsluitend het
geval is op de equinoxen (lente- en herfstpunt), waarbij het lentepunt het
meest voor de hand ligt, daar lente nieuw leven betekent, wat identiek gesteld
wordt met opstanding. Daar de wereld in 6 dagen geschapen is en de 7e
dag een dag rust betekent, moet Pasen vallen op een zondag, zodat deze paasdatum
tussen 22/3 en 21/4 valt. Welk een pretentie van het geloof de gehele
wereldgeschiedenis bij en met haar te laten beginnen! Het lentepunt als begin
van de cirkel en thans in de astronomie het orthogonale hoekpunt van het heelal.
Ananias,
zoon van Johannes van Shirak beweert dat bij de schepping de maan vol was (Luna XIV) op de 4e dag der schepping
t.t.v. het lentepunt. Eigenlijk een contradictio in terminis, maar "een
begin moet er zijn". Hij houdt rekening met de door Constantijn
tijdens het concilie van Nicea (325) gevoerde eis, dat het christelijke Pasen niet samen mocht vallen met die van de Joden
(reden overbekend...), en tevens met een afwijking van het gevoerde systeem van
Andreas, dat een 200-jaar cyclus inhield.
Justinianus
liet een multiregionale commissie van Alexandrijnse geleerden (onder wie één
jood) uitzoeken wat de beste datum was teneinde tot een reformatie in casu te
komen; ik geloof dat deze een 19-jaar cyclus aanhield. Er wordt als in een
CNN-reportage een anekdote beschreven van de querulant Iron, die weliswaar
buitenstaander en niet geïnviteerd, daverend ruzie begon te maken over hun
wijze van berekenen, zijn tafels uitspreidde, welke niet anders dan een
overschrijven bleken van de bekende 532-cyclus. Men had Pasen best op een
werkdag kunnen aanhouden en als deze noodlottig samenviel met de Sabbath, dan
een dag later. En vallend op een zondag, dan een week later. Iron wordt als een
Sophist beschouwd (maar bij een 19e eeuws geleerde las ik een
eerherstel voor de denkwijzen der Sophisten, wat niet zo de geschiedenis is
ingegaan...)
Recapitulerend
weten wij dat de zon, maan en lentepunt in de berekening worden betrokken, de
zondag = rust het begin als paasdag geldt en dat een kleine afwijking in
formuleren een gevolg heeft voor de Paasdatum. Een verschil met die van de Joodse
datum is opzettelijk geconstrueerd. Dan is met aan zekerheid grenzende
waarschijnlijkheid de Byzantijnse datum opzettelijk verschillend gehouden met
die van de christelijke rekening en heeft de christelijke zich in 1584 weer
afgezet tegen heersende dissidente opvattingen. Dit betekent dan meer dan een
millennium rekenstrijd en nog altijd blijven verschillen in computatie over de
wereld. Zuiver opzet dus, zoals in de gedragswetenschappen bekend is dat een
profileren betekent een zich afzetten tegen (het gedrag van) de ander!
De
Paasdatum nu tussen 22/3 (de eerst mogelijke zondag na de equinox) en 25/4 (de
laatst mogelijke zondag na 21 april); DUS
cyclus 19 jaar; synodisch maanjaar van 354 dagen en een correctie na lange
tijd.
De eerste zondag na de Luna
XIV na de equinox(lente).
Amsterdam
23 X 1994
Was bestemd voor Jan Bakker, Amsterdam