maandag 29 juli 2013

Boudewijn Ietswaart vermorzelt een Communistenjong


Op 4 augustus 1979 vond in café Mulder het tweegevecht plaats met het ons bekende communistenjong Eric Nannen (26 jaar). Deze was al jaren onophoudelijk bezig te schelden op het kapitalisme, dat op zich inhoudelijke kritiek op basis van een studieuze visie had kunnen zijn maar als hij uiting doet van "het doden van directeuren" wordt hij door niemand meer serieus genomen.
Ook op deze avond als er al niet gescheld is op alles wat nazi is, had plaatsgevonden of nog plaatsvindt.... Zo had hij het over de Duitse militaire ganzenpas maar de Russen marcheren toch ook?



Kloosterliefde

Wij raakten met hem in gesprek, in het begin was het twee tegen een. Het is deze avond geweest dat Eric vertelde over zijn driemaal per jaar-retraîte in een rooms-katholiek klooster, de beroemde Achelse kluis te Borkel en Schaft (N.B. nabij de Belgische grens). Ik was verbijsterd, een atheïstische jongen die zijn hart uitstort tegenover een oude pater die hem welwillend aanhoort (wat overigens zijn vak is). Was zijn eenzaamheid door zelf veroorzaakte maatschappelijke isolering zó schrijnend dat hij toevlucht zocht tot een priester terwijl er in die tijd toch legio rijkelijk gesubsidieerde maatschappelijke organisaties bestonden?


Boudewijn Ietswaart vermorzelt een Communistenjong


Gewend om door te dazen is het vanavond een ander rollenspel. Boudewijn, in alle rust, zelfverzekerde stem geeft hem van repliek, niet dat oplaaiende spreken als het jong, maar in volle rust, schaakzet voor zet, nooit aarzelend maar trefzeker, mise au point. Dan gebeurt er iets onverwachts: hevig geëmotioneerd vlucht Eric in paniek de zaak uit.

De machtige Kerk

Ik verifieerde de praktijk van die Achelse kluis en zie dat er maandelijks een weekend is. Het is oorspronkelijk een klooster waar priesters die over de schreef zijn gegaan boete moeten doen voor hunne ellendige zonden teneinde weer opgenomen te mogen worden in de moederschoot der Kerk. Ook zag ik van Dreumesen een foto uit 1945 met zowat 160 novieten, allemaal jongemannen, die zich voorgenomen hebben op een loopbaan in het religieuze wezen. Echter was in het Heilige Roomsche Leven zo verschrikkelijk veel aanwas dat de Kerk keuze kon maken naar (chicaneus) believen en onze zegsman werd dan ook weggepest (onheus behandeld noemde hij dat eufemistisch). Zelf denk ik dat al die jongeren, allen van lange gestalte en dus uit het Noorden afkomstig, louter naar een klooster zijn gegaan om hun buikje vol te eten want in de Zuidelijke provincies was genoeg voedsel.



'40-'45

Hoe vaak ik Boudewijn vanaf 19-8-1978 in de 70er niet gesproken heb, ik mocht zijn rustige dictie en hij mocht mijn nieuwsgierigheid. Vaak zo niet altijd spraken wij over de oorlog- en bezettingstijd waarin ik veel en geregeld studeerde en waarvan hij persoonlijk scherpe kennis van zaken heeft, een tijdschrift als De Waag kende hij gewoon! Ook van mij heeft hij geleerd en ik over Sybren Modderman van hem. Daarover spraken we met voornoemd kuiken natuurlijk nooit!



Jaren later

Maar op 23 juli 1993 zie ik hem na 12½ jaar weer, dat wil zeggen dat hij mij op 2 oktober 1982 nog heeft begroet op de Albert Cuyp en mij kort voorstelde aan zijn vriendin, ik ben namelijk geregelde bezoeker van De Zwart, en raken wij in een levendige, genot der herkenning, conversatie. Plots komt die Eric ter sprake, hij noemt hem ex-communist, dat verrast mij maar ik heb die knaap ook heel lang niet meer gezien. Hij heeft in de Jasonstraat gewoond maar zou nu geëmigreerd zijn naar het socialistische paradijs van de Bijlmer. Samen grinniken wij hoe we die vrome recalcitrant toch mooi te grazen hebben genomen!

Op de 30e schreef ik Boudewijn nog een brief.



Over Boudewijn: ANNA IS
Ik ontmoette Boudewijn in café Mulder voor het eerst op 19-8-1978.




Pfarrer Jan van Zwieten de Blom irritiert sich gellenderweise im Dunkel

Hoe meer mensen hoe meer kans op een gesprek. Ik sprak Jan van Zwieten de Blom op 30 juni 1978 tussen 00u en 01u30 in café De Eland aan de gelijknamige gracht. Hij was vlot in spreken want hij had natuurlijk conversatietechniek geleerd. Als studentenpastor in het Duitse Bochum werkzaam moet hij het Duits derhalve goed beheersen. Ik verifieerde dit korte tijd later. Zo dit wetende gleden we af op de oorlog- en bezettingstijd en kon ik in het alcoholische duister van de zaak mijn zegje doen. Al ras viel dit niet goed, hij begon zich te irriteren en mompelde het woord racisme. Zo bont heb ik het nu ook weer niet gemaakt, de jongste geschiedenis is altijd mijn belangstelling geweest en vanaf 1970 zowat een dagelijkse bezigheid! Allicht dat je over zaken, niet weinig, soms heel anders denkt en ook anders praat dan de doorsnee krantenlezer of televisiekijker. Maar hij kon daar niet tegen, het kan een diplomatieke prudentie zijnerzijds zijn geweest met naïeve jonge Duitse mensen om te gaan van wie je helemaal niet kan verwachten dat zij in casu een eigen meningsvorming hebben verricht of doorgemaakt.
Met een nors gezicht draaide hij zich om na nog de nodige zinnen met een hevig emotionele lading, het was zowat gillen, geuit te hebben. Ik had van academici wel verwacht dat zij zich rationeler hebben op te stellen, zeg!

Begonnen met zijn mededeling al 13 jaar in De Eland te komen was dit een mooi opstapje met een onbekende te spreken. Echter heb ik hem voordien nooit gezien en later evenmin.

Bron: 
Verificatie bij
Ruhr-Universität Bochum
Abteilung für Evangelische Theologie
19-7-1978

Ook in de bibliografie van Dr. Wilken Veen is heel wat aangaande de Duitse tijd.