maandag 25 maart 2019

De waggelende Gans in de horeca

De man Jacques Gans heb ik wel eens gezien in Café De Koningshut, waar ik toen wel eens kwam, soms op een zaterdagmiddag. Bij De Zwart kwam ik eerst eind zeventiger. Hij was een kroegmens net als Sartre. Zal een vlotte prater geweest zijn.
Ik heb nooit gedacht dat hij nu echt geldelijk vermogen bezat zoals zovele schrijvers nu  wel die in de moderne tijd de voorziening hun revenuen mooi hebben geregeld. Dat was in Frankrijk in de 19e eeuw arbitrair, ook voor componisten en beeldend kunstenaars.
In zijn biografie staat dat hij tien jaar in Frankrijk is verbleven en vriend werd van Du Perron. Nu had deze man geld van zijn familie en daarvan profiteerde Gans allicht. Een bietser heet zoëen. Evenzo dat hij kon meedrinken want in zijn gezelschap te verkeren moet de gastheer wat kosten, nietwaar? Zijn getekend portret heeft altijd de lambrisering gesierd.

Ik ken de man wel van De Telegraaf met zijn columns. Deze schrijverij doet niet vermoeden dat hij ook literair talent heeft bezeten; de vlot geschreven tekstjes zijn iets van kunnen maar meer dan ook niet. Hij is scherp, zei een collega eens. Maar als je vlot kunt praten zijn zinnen wel op te schrijven, meer dan ook niet. Een verhaal moet wel iets spannends hebben wil je het kunnen uitlezen. Daarom heeft Gans een provocerende attitude ingenomen wat zijn rechtse (sommigen zeiden indertijd fascistische) broodheer grinnekend kon waarderen.

Zo herinner ik me uit de 60er dat hij verontwaardigdheid knoeg steeds een reactie te horen als: "Kun je dit ook bewijzen?" Misschien wel terecht, het is hinderlijk als je zoiets hoort en verder praten heeft dan ook geen zin meer.

In een stukje schreef hij de eerste trein om 5 uur naar Maastricht te nemen, om dan linea recta Café In Den Ouden Vogelstruys in te lopen. Hij zal daar wel de hele dag gezeten hebben. Ik kreeg het voornemen dit ook te doen en heb het ook cht nagedaan om dan 25 jaar niet meer in deze stad te komen; eerst na de voordeelurenkaart wel.

Ook schreef hij bij een vriendinnetje in bed gekropen te zijn met zijn wekenlang nooit verfriste sokken. Hij juichte dat ze er niets van geroken heeft... Dit nu noem ik nou geen bepaald letterkunde, zeg!