De Krijtberg. RK kerk St. Franciscus Xaverius te Amsterdam – De Manke Verzekeringsagent Joop Dreumesen
“Zijn jarenlange gedrevenheid om onderwerpen tot de bodem uit te zoeken”, sprak de rouwende eerste zoon in zijn threnus,
“zorgde ervoor, dat hij een expert werd die tot op het hoogste niveau
kon meedraaien. Zijn grote intellectuele bagage werd als bedreigend
ervaren.”
Zegt men ook niet intellectuelenwijze de mortuis nil nisi bene
en trekt men geen ernstig gelaat? Zo ook hier tijdens het laatste
afscheid van de man die in De Krijtberg als een markante persoonlijkheid
heeft gegolden. Dat betekent voor wie het gelove…
De zoon Dreumesen is er
nimmer bij geweest hoe zijn vader in de koffiekamer elke zondag, jaar
in jaar uit zat te raaskallen over alle mogelijke onderwerpen van de
wereld en de hemel die hij maar uit zijn rugzak kon trekken, met als
voorliefde het noemen van titels van zware boeken, het noemen van het
aantal te lezen pagina’s per dag, met hogere stem vermelden van het
totaal aantal bladzijden, met als summum het op de hoogste toon zingen
van het driecijferig nummer van de pagina waar hij gebleven is. Dan
grijnsde de man en wachtte af tot de toehoorders van hun verbijstering
waren bekomen.
Over intellectualiteit
gesproken, de man bezat niet meer dan het diploma Lager Onderwijs en
heeft aanvankelijk als havenarbeider gewerkt, dit te uwer
geruststelling. Bang om opgeroepen te worden, dit veronderstel ik als
motivering, voor de Arbeitseinsatz
meldde hij zich aan de poort van de Achelse Kluis tegen de Belgische
grens alwaar in vroegere jaren geestelijken die over de schreef gegaan
zijn hun boetetijd moesten doorbrengen. Vandaar het strenge regiem dat
geleek op dat van een Duits concentratiekamp. Voor de beoefening van het
geloof moet je wel wat opzij zetten!
Echter is de vermelding vanaf zijn 17e tot en met zijn 25e
vermoedelijk overdreven, ikzelf heb hem nooit ofte nimmer over zo een
ontzettend lange periode horen uiten al is het maar dat de voornoemde op de persoon gerichte
tucht hem niet behaagde. Ik geloof veeleer dat hij vanaf 1942 in Duitse
krijgsdienst is gegaan wat uiteraard ook opneming in de Waffen
Schutzstaffel kan, zou kunnen zijn. En hij daar zijn invaliditeit aan
heeft overgehouden. Dit verklaart in elk geval ook zijn opgedane kennis
van de Duitse taal. Zijn Latijn kan hij welzeker in het klooster geleerd
hebben aangezien de Roomskatholieke Kerk toen nog door en door
latinistisch was. Hijzelf heeft nimmer blijk gegeven van een actieve
kennis van het Latijn, noch van de Duitse taal maar daarover later
meer. Ter vergelijking durf ik te stellen dat de competentie van leraren
op een klooster zeker in het niet zinkt bij die van Duitse
legerofficieren!
Het was medio
negentiger, zwijmelaar Antoine Bodar (geen Jezuïet!) die op het Ig al
zat te dromen allang uit de Krijtberg was vertokken, dat ik deze kerk
met de Latijnse Hoogmis ging frequenteren. Ik was bang gezien te worden,
bang mijn stem te laten horen en bang te staan. Na afloop van de
heilige Mis begaf ik mij op uitnodiging naar de koffiekamer en werd door
een glimlachende man op mijn gemak gesteld. Hij heeft mij veel verteld
en dat bleef zo in de loop der jaren. Ik zelf onthield mij
wijselijkerwijs van het uiten van kritiek op zijn persoon.
Wat is nu eigenlijk intellectualiteit?
Je kunt de naam van de
schrijver noemen, zijn persoon toelichten van afkomst, opleiding en
werk. De werken indelen in vroeg, gerijpt en laat. De tijd waarin
beschrijven en de plaats die hij daar inneemt. Een boek uitkiezen en
een idee geven van de inhoud, de receptie op zijn tijdgenoten, de
beoordeling in later jaren. Eerst dan mag je kritiek leveren met de ogen
van nu. Eerbied voor een schrijver staat voorop, hij heeft die
prestatie geleverd wat waardering vereist.
Een geheel van deze
tijd in een visie verwerken en deze uitdragen te woord en geschrift
bepalen de intellectualiteit van de criticus.
En daar kan ik tenslotte de Close Reading aan toevoegen in welke literaire analyse ik weliswaar gelezen heb doch geen beoefening heb verricht.
De presentatie van zijn intellectuele vermogens is vooraf te stellen miserabel geweest.
Hij begon met diep
ademhalen en een zin uit te spreken die de aandacht van de toehoorders
aan tafel dient te trekken. De tweede zin volgt hierop met tenslotte,
wat betekent een heimelijke afsluiting de derde en laatste zin. Dan
eindigt zijn verhaal ondanks het feit dat er tientallen zinnen op zullen
volgen.
Wat is nu de truc?
Dat is drie zinnen poneren om te (laten) veronderstellen verstand te
hebben van het aangeboorde onderwerp die onderling met elkaar in verband
moesten staan. Kan, bij hem dan wel eens maar hoeft niet. De volgende
zinnen staan los van de voorgaande en behelzen in feite een nieuw
onderwerp maar dit hebben de mensen nooit in de gaten gehad, populair
causeur als hij is.
Na de derde zin stopt
hij, moet hij wel stoppen en wacht af hoe ze overgekomen zijn. Hij lokt
reactie uit door een vragende blik of stelt zelfs brutalerwijs een
vraag, tart de toehoorder te reageren met een chicane of zegt zelfs wat
je zou kunnen zeggen, iets wat de neurasthenische Multatuli zo goed beheerst.
Drie zinnen als blijk
van een discursief denken? Het ontbrak hem volkomen aan die
intellectuele capaciteit om de doodeenvoudige reden dat de man nimmer
een degelijke opleiding heeft genoten! Hij is geboren als amateur en is
dit altijd gebleven.
Als hij verder
gesproken is of eerder zijn betoog afbreekt is het zijn boerenslimheid
de tegenstanders te kweken door hem een zin, woordje of jaartalletje te
ontlokken. En dan is hij in zijn nopjes om hen subiet te verslaan want ausgerechnet in die miereneukerige
chicane is hij heer en meester. Gevolg is dat men in de loop der tijd
hem nauwelijks interrumpeert maar hij er voor zorgt dat er interruptie
ontstaat door hemzelf veroorzaakt.
Ik noem dat een rugzak vol drieledige zinnen, woordjes en getallen, naar believen te sorteren.
Het is dat ik een gewaarschuwd mens ben in de zeventiger v.e. een amateur-filosoof ontmoet te hebben die in modules
dacht. Hoe je die ook samenvoegt, er kwam altijd wel wat interessants
(leuks) uit, daarom heb ik hem immers mijn oor geleend en merkte ik in
de loop van een achttal maanden dat de productie exacterwijs
gelijkluidend was aan de informatie die ik van hem eerder heb gelezen.
Ik vond dit een tragische persoonlijkheid niet in staat geweest te zijn
tot het verrichten van zelfstandig denken waartoe immers de grootste
wijsgeer van de Westerse civilisatie Immanuel Kant voordurend op heeft
aangedrongen!
Geen vermogen tot het
aanwenden van discursief denken, het is als een kind dat uitspraken doet
over kernfysica of astronomie. En wat is de wetenschap niet rijk aan
methoden al is het maar de statistiek, welk woord is de vonnissen en
arresten t.a.v. het strafproces van Lucia de Clercq staat vermeld maar
wat niet minder de wiskundige Waarschijnlijkheidsrekening is, zij op
grond van deze resultaten veroordeeld is geworden maar wat in later
jaren is ontkracht. Niet als gevolg van de wetenschappelijke methode
toch louter vanwege de slordige toepassing ervan. Beter dan slordig had
trouwens ook niet gekund aangezien het feitenmateriaal op krampachtige
wijze is verzameld waarin al een ongewenste subjectiviteit wordt
ingeslopen die allicht onwetenschappelijk is. De wetenschap van de
Waarschijnlijkheidstheorie blijft boven alle twijfel verheven ook al is
de verdachte vrouw door het Gerechtshof te Arnhem uiteindelijk
vrijgesproken. (Ik zelf zie dat zo dat zij een “restverdenking” behoudt.)
Geen vermogen dus een
gedachte behoorlijk op schrift te zetten. De eerste zoon had het wel
over zijn schrijven maar dit werd niet getoond; hoe pikant zou het
verstrekken van een florilegium
uit zijn geschriften wel zijn geweest! Vader is toch zo knap? Eens
toonde hij dan daadwerkelijk zijn geschrift: met de ouderwetse
schrijfmachine getypt op een gelinieerd schoolschriftvelletje, links
boven begonnen en zonder nieuwe zin, zelfs zonder alinea rechts onder
beëindigd. Als dit geen debiliteit is?
Zo spreken, praten,
converseren en gaarne discussiëren op pietepeuterige onderdelen is zijn
denken ten voeten uit en geeft hiermee klaar te kennen een bord voor
zijn kop te hebben.
Dan zijn valse trots
geleerden van naam na afloop hunner lezing te hebben aangesproken niet
zozeer op een ontvouwde (wel discursieve) gedachtevoering, een zin, doch
op een woordje. Hij kan dat
want een lezing zelve geven is hem uiteraard der zaak niet vergund. Van
de tien voorbeelden die hij in loop der tijd heeft gegeven hebben zeven
niet gereageerd, twee knikten en maar een verontschuldigde zich onder
dankzegging onnauwkeurig te zijn geweest. Dit verhaal heeft hij vaak
verteld om zijn “intellectualiteit” te bewijzen. Ik heb dit niet
bestreden.
Waarom doe ik dit niet?
Ik
vind de opbouw van mijn intellectuele kennis een persoonlijke schat die
ik niet voor de zwijnen werp. Ik discussieer niet met dommen voorzien
van een Lagere School-opleiding. Ik houd niet van strijden met als
overduidelijk doel de verwarring alleen maar groter te maken en dat
aldus de infantiele chicane alleen maar toeneemt zodat de man met triomf
kan zeggen een debat gewonnen te hebben. De domme spreekt en spreekt
altijd, zal altijd spreken maar zijn zwijgen was louter bedoeld voer
voor zijn neus te krijgen om te kunnen voortgaan zonder dat het
onvermogen van discursiviteit opvalt. Je kan trivialerwijs stellen dat
hij nooit iets inhoudelijks gezegd heeft!
Het roomskatholieke
geloof is in de man heus niet doordacht maar wel sterk aanwezig geweest.
Alleen is het ‘n geloof zonder basis, een vertrouwen op een valse
zekerheid. Die zocht hij bij geleerden van grote naam en faam als prof.
Dr. Mag. J.P.M. van der ploeg O.P. (te Nijmegen, + 2004) die de
ultra-orthodoxe vleugel van de Kerk vertegenwoordigde maar in feite aan
de zijlijn stond, zelfs bijbelserwijs een roepende in de woestijn is
geweest. Ook ik heb Van der Ploeg gekend en veel van hem gelezen als ook
zijn secretaris (+) die diens geschriften uitgegeven heeft. Hier is
sprake van een verbluffende intellectualiteit met dien verstande dat hij
een levend fossiel is geworden. Tragisch maar waar, tempus fugit en retrogradeert niet.
Zijn kritiek op levende
in de roomskatholieke gemeenschap is altijd bitter geweest. Niemand
deugt, van hier tot in het Vaticaan. Hij wist van obscure bewegingen
binnen de Kerk die een paus verketteren, die hele groepen pausen als
satanisch veroordelen. Als startpunt is dan de paus van de
Contrareformatie nog net goed. Het modernisme (vanaf medio/eind 19e eeuw) verafschuwde hij en hij wist vlot uitwendig te citeren uit de encycliek Pascendi
van 1906 waarin de onafzienbare rijen (literair te waarderen)
banvloeken staan voor diegenen die afwijkende gedachten voorstaan.
Tevergeefs zoals blijkt uit de geschiedenis van de Kerk. Dan is hij dus
zo ouderwets dat je hartelijk kan lachen en dat de huidige als ook de
gestorven kerkelijke medewerkers dit moeten gevoeld en geweten hebben om
de man noodgedwongen te mijden teneinde conflict te voorkomen. Hier
hebben we voornoemde bedreiging die van hem uitging. Hoe conservatiever hoe minder jonge mensen zich geroepen voelen ter kerke te gaan.
Het is de huidige paus
geweest die voor een jongerencongres te Keulen zich uitliet tegen
homoseksualiteit te zijn (ik onthoud mij nu even van mening, zie mijn
essay over De Valse Postulaten van de Homobeweging)
maar geen woord uitsprak over de voorhuwelijkse geslachtsgemeenschap.
Kon hij ook niet, wetend dat vele duizenden jonkies niet eens een
hotelletje hadden en noodgedwongen samen in de slaapzak op het enorme
manifestatieterrein moesten overnachten… Had hij ze daarom moeten verjagen?
Dreumesen kon niet
zonder gezag in wiens schaduw hij zich kon stellen om zich veilig te
voelen. Hier hebben wij al een Sartriaanse analyse dat het geloof een
valse zekerheid biedt waar de foetus echt niet om gevraagd heeft. De
Heilige Boeken worden je opgedrongen, je door de strot gejaagd om ze op
volwassen leeftijd uit te kotsen en je bevrijd te voelen. Hij was nog
net te ontwikkeld om slaafs te zijn.
Zo belandden wij op het
sacrament van de biecht, voor hem een sacrale gebeurtenis. Hij sprak
hier met mij veel over, ik mag niet alles zeggen, het is te intiem en ik
moet ook zijn diepste menselijke wezen respecteren. Maar denk nu toch
eens in, zo een religieuze intimiteit te begaan met/bij diegene in het
priesterambt die je toch niet respecteert om
zijn intellectuele vermogens! Voor mij zou dit een dilemma zijn, ik
vermoed voor hem ook. Ik geloof dat hij zich ad locum ingehouden heeft
kritiek te leveren om uitsluitend gebruik te maken van de bevoegdheid
den geestelijken gegeven. Dan ontstaat pijnlijkerwijs een routine die
toch een slaafsheid aan de dag legt. Het is dit punt dat ik stel wat hij
nooit overwonnen heeft, wel fundamentele kritiek maar niet een
fundamentele afwijzing. De existentiële angst par excellence, volgens
Sartre: zonder kerk is hij niets meer!
Zovele jaren in de
Krijtberg en opeens… was hij weg zonder ook maar enig afscheid. Hij ging
nog een aantal malen naar de Onze Lieve Vrouwe Kerk aan de
Keizersgracht, een bolwerk van de ultraconservatieve Opus Dei, en
biechtte aldaar. Ik zocht hem eens op, genoot wel van de Heilige Mis,
dat wel, sprak hem na afloop waar hij ook over de biecht sprak. Zo een
vertrouwen zich tegenover mij te uiten heeft hij in mij wel gehad! Ook
hier was de biecht duidelijk een routine. Het was de enige zekerheid
voor zijn hele existentie. Hij zou door medische ingrepen niet meer in
staat zijn naar Amsterdam af te reizen en bleef dus gekluisterd aan zijn
woonplaats met een Nederlandstalige en soms zijn zo verafschuwde
œcumenische mis.
AMSTERDAM
Geen opmerkingen:
Een reactie posten