Adrianus (Janus) F.C. Derks of hoe een Alcoholist een imposant Leven leidt
[Essay 14 oktober 2004]
Ik moest hem al eens eerder gezien hebben toen onze familie met tweede Kerstdag dineerde in het populaire restaurant Les Quatres Canetons
aan de Prinsengracht 1111 en hij verkleed als kerstman midden in de
zaak gezeten was op een verhoging en af en toe de tafeltjes langsliep om
níet meer dan vriendelijk te lachen. Aldaar had hij gratis eten en
vooral vrij drinken. Hij had een goede kop met een briljante inhoud.
Volle bos donker haar, zware baard met veelal speeksel rond de lippen en
een gouden brilletje met daarachter glanzende ogen. Zichtbaar
zakhorloge. Aristocratisch volbloedig, par excellence.
Nee, dat restaurant
beviel ons niet daar populariteit toch de geboden zaken trivialiseert.
En de tweede dag was de bodem van de enorme soepketel reeds bereikt en
zat in de soepkop een laagje zand.
Dat als Kerstman was
Janus ten voeten uit: hij heeft alle mogelijke beroepen en functies
vervuld en wist zich aldus door het leven te slaan met zwier en humor.
Anderen hebben altijd verbaasd gestaan vanwege zijn plooibaarheid. Ruzie
was nauwelijks met hem te krijgen dan slechts irritatie als iemand
zoals ik eenmaal het beter wist dan hij of dat ik iets over Joden zei.
Maar snel wist hij de ander voor zich te winnen en spanningen weg te
drinken en op te roken.
Zo ook met mij. Toen hij in café Mulder
verscheen en een goede klant bleek sprak hij mij aan met een innemende
glimlach. Ik twijfelde gezien mijn argwaan of hij het wel meende. Maar
na verloop van tijd bemerkte ik dat hij moeite deed zich goed voor te
stellen en eerlijk te zijn zodat ik mijn weerstand ophief. Sedertdien
hebben wij elkaar veel gesproken maar met een restrictie: ik drink nooit zoveel alcohol als hij die immers alcoholist is! Dat is zeker.
Hoe word je alcoholist?
Dan moeten we teruggaan
in de tijd naar zijn ouderlijke woning in Doorn alwaar hij op 12
augustus 1946 werd geboren als verlaat bevrijdingkind. Vader was
hoofdredacteur van het voormalige roomskatholieke dagblad De Tijd (waarvan
ik nog de laatste editie bezit) en redacteur van een radioprogramma op
de KRO; een open huis en familie met dagelijks bezoek uit den lande,
alwaar gedronken, gegeten en vooral verstandig gediscussieerd werd en de
kinderen als Janus erbij mochten zitten. Zodoende werd Janus vroegrijp
en vroegalcoholisch. Geen moment dat hij daarover treurde alhoewel... ik
vaak een melancholie bespeurd heb.
In de loop der vele jaren heeft hij mij
ook leren waarderen. Janus informeerde altijd belangstellend naar de
geleerde boeken waarin ik dan weer zat te studeren en met veel omhaal
verhaalde ik hem over mijn intellectualistische belevenissen. Altijd en
overal kon hij spitsvondig commentaar leveren want hij was van nature,
aangevuld met de ouderlijk-huiselijke opvoeding zo ontstaan en gevormd.
Hij was gewoon een schitterende gesprekspartner en wat is nog heerlijker
dan onder een pils een zinnige conversatie te voeren? Met sigaar
natuurlijk, als Hajeniusklant
had hij elke dag een voorraad op zak van deze toen al prijzige sigaren
waarvan ik menig maal een exemplaar kreeg toegeschoven en ik
fatsoensgewis of hem een pils terug moest geven of hem een ander maal
bij gelegenheid een prachtig doosje Balmoral wist te verschenken.
Wat ís een alcoholist?
Wel, hij die alcohol
drinkt en geen remming meer heeft. Elk heeft zíjn eigen geschiedenis
maar van nature moetje wel een aanleg daartoe hebben. Wilszwakte? Bijna
psychopathie? Nee, dat zijn te grote woorden maar als ik Thijs erbij
haal, zijn existentialistische broeder met uitsluitend
leven in een café, gaat dit heus wel op want deze kon zijn salaris niet
eens beheren en ging op de dag van ontvangst linea recta de kroeg in om
het gehele bedrag te verteren, uiteraard met veel traktaties. Van de
slok bier kreeg hij dan prompt een maagbloeding en moest worden
opgenomen of door de GGD vanuit het café worden afgevoerd. Dus in
alcoholisme bestaan nog gradaties ook! Janus echter kon zeer veel
drinken, echter nimmer dronken worden. Dit is haast niet te geloven maar
toch waar. Ja, zijn spraak kon moeizaam worden, hij kon zijn
gewoonlijke absences krijgen die slechts een halve minuut duurden en
zelfs kon hij indutten maar waggelend zou je hem nooit zien weglopen
aangezien hij, stijl als hij had meegekregen, altijd per taxi zich liet
vervoeren. Een echte gentleman.
Paradoxalerwijs kunnen
alcoholisten hardnekkig abstinent zijn. Bij Janus idem, soms wel tien
dagen. Echter dan begint het feest weer opnieuw. Aan zo een leven valt
niets meer te veranderen noch te verbeteren.
Vele malen ben ik met
hem meegegaan. Uiteraard afstandelijk maar niet altijd, immers het
uitgaan in die tijd, op die leeftijd was normaal en iets anders niet te
versmaden. Je zocht gewoon alle avontuur.
Na Mulder waar hij na zijn werk en de maaltijd in de Jellinek
zo tegen zessen al gezeten was tot wellicht 10 uur, begaf hij zich naar
diverse andere gelegenheden in de stad. Ook tot diep in de nacht zag
hij nog mogelijkheid tot vertier maar kwam altijd veilig thuis.
Nachtelijke avonturen.
Eens gingen wij
nachtelijk naar een clandestien café aan de Kloveniers Burgwal waar naar
later bleek de onderwereld zich best thuis voelde. Een forse vrouw zat
bij de deur en schiftte de aanbellers op toegang. Gehaaid was ze wel en
zij moet niet lang daarna aan kanker zijn overleden toen ik eens bij De
Zwart een kunstenaarsstelletje sprak dat daar ook over de vloer kwam.
En ander maal begaven
wij ons 's nachts naar het Amstelveld alwaar een Amsterdamse
ontmoetingsplaats voor homo's. Het was eigenlijk een hotel en beneden
een grote ruimte voorzien var een toneelpodium. Stampvol met keurig en
ijdel geklede jongelui maar met zeer weinig meisjes. Parmantig zou je ze
kunnen noemen. Je kijkt je ogen uit behalve Janus die alles ziet doch
slechts grinnikt en glimlacht van die malleriken. Waarom nou daar nu?
Welnu, een ideale plek om een afzakkertje te halen en zo dicht bij zijn
huis aan de Amstel ook nog. Wat wil je meer? En hij werd vriendelijk
ontvangen ook nog! Een oudere vrouw, moeder van een der hoteleigenaren,
kwam aandraven met schalen vol hartigheden die er natuurlijk ingingen
van jewelste! Helaas waren die gerechten ingevroren geweest zodat de
huzarensalade smurrieïg geworden was. Niet erg voor een keer. De gekkies
liepen door elkaar heen en schenen zich te laten zien aan anderen,
precies wat ik in een Franse roman gelezen heb. Opeens een beroering: op
het toneel verschijnt een gestalte. Muziek dendert en een jongeman holt
en springt heen en weer. Overhemd uit, broek uit, hemd uit en tenslotte
teasy de slip uit. Alsdan
een forse stijve pik die de buik achterna zwaait Leuk hoor, maar dansen
is een vak en eerst voor vrouwen geschikt met hun sierlijke lichaam.
Niet voor niets bestaan er buikdanseressen die de gemoederen moesten
opwarmen zodat de heren in de zaal hun keuze konden maken. Dit hier nu,
is allerstumperigst geweest maar de jongelui in de zaal stonden er
gebiologeerd naar te kijken. Opeens ontwaarde ik de dol geworden Thijs
bij het podium die al bibberend en schokkend zijn overhemd uittrok, de
spot drijvend met het voorgaande. Vandaar dat de bezoekers voor zijn act
in het geheel geen belangstelling hadden temeer daar d« vrijgezel Thijs
ondanks zijn alcoholisme beslist nimmer van onnatuurlijke gevoelens
blijk heeft gegeven.
En derde maal reden wij
naar een bouwval vlak bij de Amstel. Donker en smoezelig, doeken om de
lelijke muren te bedekken. Een grote bar en een pittige tante met
scherpe stem achter. Twee hoertjes liepen topless door de zaak en gingen
vlak bij je staan voor een babbel. De achterwand met een groot scherm
waarop een wazige sexfilm werd gegeven.
Het Duitse hoertje was
klein van stuk, haar tietjes evenzo. "Was klein da", zei Janus
vriendelijk. Ze zweeg met een glimlach. "Wat kost zo een griet?", vroeg
ik zachtjes onder de babbel door aan Janus. Brutaal als hij was
informeerde hij prompt bij de bartante die antwoordde: "Vijftig voor de
kut met 25 vooruit!" Janus overhandigde haar tot mijn verbijstering een
geeltje waarop de tante reageerde met: "Op de kut!" Ik moest prompt mee.
Hand in hand begaven
wij ons naar een opslagruimte voor kratten en fusten waartussen met
doeken een peeskamertje was gemaakt Natuurlijk met vies matras op een
piepend spiraal. Ze was als topless natuurlijk vlug ontkleed en deed mij
het condoom om meteen wijdbeens te gaan liggen. Ik erop ("op de kut")
voor het grote werk. Werkelijk een half uur heb ik de motor laten
draaien maar de reeds genoten pilsen hadden mijn libido zodanig
borrelend bewerkt dat ik niet meer klaar kon komen. "Macht nichts",
kreunde zij mij toe. Samen wandelden wij weer terug waar Janus
ondertussen al de nodige pilsen had verorberd. Ook ik genoot van het
schuimige vocht na de gedane arbeid. Ik beloofde Janus in de komende
weken de kosten in twee termijnen te voldoen. Toen ik hem alsdan de
biljetten gaf was er altijd een verheugde reactie toch nog wat terug te
krijgen en hij mompelde zoiets van: "Mooi meegenomen!"
Niet altijd is Janus
vriendelijk bejegend. Een nieuw café in de Utrechtsestraat door een
ouder echtpaar (van wie ik vermoed heb familie te zijn van Hesp aan de
Weesterzijde) hebben Janus misbruikt om aanvankelijk goede inkomsten te
hebben. Immers, zo dicht bij huis was het ook hier een fraaie
gelegenheid voor Janus om zijn laatste pilsjes te nuttigen en heerlijk
in te dutten. Men liet hem begaan tot... de loop er in begon te komen
van jonge mensen die een dergelijk café-stel als Ersatz-ouders
wenst. Toen was Janus niet meer welkom.
Zijn thuis of wat je een thuis noemt.
Alcoholisten zijn
altijd uithuizig. Janus was woonachtig aan de Amstel alwaar hij een
rijnark bezat die gemeerd lag aan de voet van de Magere Brug. Ik ben er
eenmaal binnen geweest en het was een grote wanboel. Vies bed en overal
vuilnis. Het was niet meer dan zijn overnachtingsleger waar hij verder
niets meer deed. Tijdens zijn huwelijk moet het natuurlijk netter
geweest zijn al is het maar dat zijn twee dochters daar hun adres
hadden. Hoe kan een vrouw samenleven met een alcoholist? Ik heb het
nooit begrepen. Zovele jaren met zoveel viezigheid en narigheid. Maar Janus was weer niet agressief noch lastig, sloeg niet en sprak nooit dronkenmanstaal.
Gewoon... een gentleman in hart en nieren, vaak in donker gekleed
gelijk Thijs die bijna altijd een driedelig pak aanhad. Aan de schepen
liggen nog meerdere in rijen geankerd zodat dier bewoners het dek van
zijn schip moesten overlopen. Daarbij viel eens iemand op de ruit van
het dek, brak wat hout of ijzer dat op de kachel viel welke
bedieningsknop defect geraakte. Nooit heeft Janus dit laten repareren,
het bleef er koud. Wat deert het hem, hij is immers altijd weg? Maar
uitvoerig in de loop der tijd heb ik vernomen dat zijn vrouw het niet
meer aankon en zij van hem af wilde. Eerlijkheidshalve gaf hij haar de
helft van de theoretische verkoopprijs van het schip en vertrok zij met
haar dochters. Intussen had zij namelijk een nieuwe relatie die een oogje op haar heeft laten vallen, de scheiding
was dus onvermijdelijk want met een alcoholist is het geen leven. Ja, het zal Janus hebben aangegrepen maar hij
was machteloos het tij te keren. Wat zal er al niet besproken zijn
zonder resultaat? Dan komt hiertoe dat ooit bij gelegenheid Janus met
een snik in zijn stem zich erover uitgelaten heeft een intiem probleem te hebben. Wij keken daarvan
op maar konden niets terugzeggen. Dat hier geen moord en doodslag van
gekomen is, zoals ik van een vrouw eens verteld gekregen heb, met
schreeuwen, vernieling en diefstal van al haar waardevolle bezittingen,
haar met een levensgrote kater achterlatend, nee nee. Janus was de meest
innemende en vriendelijke man op aarde. Maar smart zal hij gehad
hebben, ik heb het (als enige) waargenomen.
Bij
mij thuis heeft Janus tweemaal gegeten. Kwam met taxi en wij vertrokken
met taxi de stad in. Eten kon hij alles als omnivoor. Ik had een
ovenschotel gemaakt van lams-, geiten- en schapenvlees in ragoût. Alles
ging op alhoewel hij na afloop iets zij dat het niet te vreten was. Ik
liet niets merken. De vleessoorten had ik gekocht bij de vanwege zijn
pâté's vermaarde Joodse slager Rodrigues aan de Vijzelgracht.
Vele beroepen heeft de man vervuld. Afzakkertjes haalden wij onder andere in een kelderkamer aan de Prinsengracht genaamd De Fles met olielampjes. Pâté van weer die Rodrigues,
kaasplankje of Franse slakken. Vele jonge mensen met vrije omgang. Heb
er de halfgekke existentialistische Menca ontmoet met wie ik nog veel
gesproken en eenmaal geslapen heb. Ik ging ook eens met een meisje mee
maar onderweg begon ze te zaniken en nam ik snelst afscheid. De
flessekut!
De brandweer verbood de
petroleum waarna er kaarsen werden opgestoken, minder romantisch. Janus
moet dat café ook beheerd hebben maar dat was voor mijn tijd. De
volgende eigenaar die ik jaren gekend heb gedroeg zich als homo. Liep zo
en sprak zo zodat niemand anders dacht. Opeens bleek hij te gaan
trouwen met en te willen intrekken bij een wijf in Limburg. Hij heeft
ons allen bedot om populair te doen en zijn klanten te binden. Ik was
verbolgen. Maar leuke mensen heb ik gesproken en je kon met een
bevallige een one-night-stand organiseren. Men was voor alles in, toen nog wat later dit zou veranderen vanwege de moderne ziekten.
Zijn werk of wat je werken noemt.
Toch is het Janus
overkomen dat hij zonder werk zat. Bemiddeling leverde een baan op bij
de UB. Ik heb mij altijd afgevraagd hoe dat nu mogelijk is. Bij de UB
kan je alleen maar wat bereiken als je een doctoraal hebt en het
administratieve personeel is minstens toch iets als een met
vooropleiding geschoold in het bibliothecarisvak. Maar de man heeft zijn
wonderbaarlijke uitstraling, zijn innemendheid, zijn gezag, vooral zijn
afkomst, zijn zelfverzekerdheid en zijn goedheid dat meespeelt en de
doorslag geeft.
Op de
boekenadministratie heeft hij dan gewerkt. Wat zeg ik? Geslapen dag in
dag uit. Hij dutte altijd en men liet hem begaan. Intelligent als hij
was kon hij administratieve handelingen afstandelijk beschouwen als een
ander die kleinzielig verricht, ik bedoel, zijn vermogen tot abstractie
en overzicht was als geen ander. Zo kon hij mensen die daar jaren
werkten nog instrueren ook, vandaar dat hij niet al teveel zelf hoefde
te draven. Nee, in deze tijd van efficiency en bezuiniging zal de
aanwezigheid van zo een werknemer niet meer geduld worden maar met de
toenmalige bibliothecaris was alles mogelijk. De tijd was er naar
alhoewel deze hoge functionaris met aandrang is verwijderd omdat de UB
een te groot rotzooitje werd. Diep vernederd is de man nauwelijks nog
teruggekomen.
Bootavonturen in het pikkedonker.
Janus op zijn werk sprak, men vroeg hem er immers ook naar, altijd over hoertjes. Eenmaal op straat zocht hij ze ook op.
De Utrechtsestraat
stond in die tijd vol met tippelaarsters (die later verjaagd zijn naar
de IJoever, dan weer de Theemsweg ver van de stad af om automobilisten
in hun auto te doen afzuigen; steeds meer bleken er travestieten te
komen zodat ook die locatie met veel gemeenteraadgelul
is opgeheven geworden). Op weg naar zijn schip sprak hij natuurlijk een
hoertje aan. Samen naar de boot, dek op, trap af en twee biljetten van
25 geven. Liggen en... ja eigenlijk niets. Helemaal niets. Nou ja, hij
zal een beetje aan haar tieten geknepen hebben en misschien langs haar
koude kut gestreken maar een sappige coïtus, nou nee. Vlug mooi verdiend
door die temeier. Je kan wel zeggen dat hij de naam heeft gekregen bij
de Utrechtsestraathoertjes. Hij heeft het geweten. Onverwachts hoorde
hij 's nachts 'n tip tip tip. Ze komt de trap af en vlijt zich naast hem
neder, ongevraagd. Mooi meegenomen, moet hij gedacht hebben, ze was zo
aardig en hij terug. Vals als die klerekutten zijn heeft ze ondertussen
de locatie goed geobserveerd. Toen Janus kort daarop thuis kwam was zijn
rommelruimte doorzocht. Hevig getrokken aan een lade die ze niet heeft
kunnen open krijgen daar die op een speciale manier was afgesloten. Dom
ook nog, vervulde dit hem met plezier alhoewel dit verhaal natuurlijk
niet leuk was.
Dit soort
geschiedenissen had hij te over en ieder was belangstellend ernaar. Wij
hebben allemaal meegeprofiteerd en onze lippen afgelikt.
Maar een hoertje is
mijns inziens geen probleem alleen smaken verschillen. Hen zoeken op de
straat is vragen om narigheid. Er zijn betere en discretere gelegenheden
voor het oudste genot op aarde.
Toch..., ook een man
moet eens het trapje zijn afgedaald. Driemaal ben ik met Janus naar die
boven beschreven locatie van die slapjanussen (sorry!) geweest, dit woord bij mij zo gebruikelijk heb ik altijd moeten inslikken, naar je begrijpt, een tweede maal met mijn zuster samen met een bij Mulder
bezoekende advocaat, een derde maal weer met hem. Toen wees hij mij een
iets oudere man aan in lichtkleurige pantalon die ongevraagd hem
bezocht heeft, wellicht ongemerkt gevolgd. Hij moest bij hem gelegen
hebben. Toen schrok ik geweldig en dit heeft Janus beslist gezien waarop
hij er het zwijgen aan toe deed. Had onze man werkelijk geen enkele
moraal, niet het allerminste meer? Ik vind het verschrikkelijk en het geeft te kennen wat een vuil zooitje in die wereld rondloopt.
Na zijn werk op weg naar de pomp.
Op de UB heb ik Janus dus veel ontmoet. Altijd een kort gesprek.
Na vijven begaf hij
zich naar de Jellinek voor een warme maaltijd. Zo was het beleid
alcoholisten toch enigermate te begeleiden, hen geregeld medisch te
laten onderzoeken en hun leed iets te verzachten voor zover dit nog kan.
Ik weet dat hij vaak B slikte omdat een plas bier dit vitamine uit je
lichaam wegspoelt. Eens nodigde hij mij uit naar de Jellinek. Ik had
mogen meeëten maar deed dit niet, ik kwam om koffietijd. Aldaar zag ik
in de kantine een ordinaire jonge meid die ik niet ging aanspreken. Maar
een allerhartelijkste babbel kreeg ik met een beursmannetje die met de
collegae of klanten na afloop ging borrelen. Jaar in, jaar uit en toen
niet mee terug kon. Wat een tragiek! Hij ook kon er niets meer aan doen
doch heeft zich met laatste kracht toch laten behandelen. De man trots
zijn verweerd gelaat was door en door net maar had een melancholieke
stem.
Vervolgens begaven wij
ons op dezelfde gracht naar een Jellinek alwaar een tehuis was gevestigd
met slaapzalen. Aldaar ontmoetten wij Thijs die daar intern was. Deze
vertelde over een verpleegster die een ouderwetse vrouw was met groot
gezag. Mocht er 's nachts op de zaal gerotzooid worden dat maakte zij
daar goed een eind aan. Ze werd door ieder gevreesd. Wij dronken koffie
in overvloed.
Het droeve einde.
Janus is tot het laatst
blijven drinken. Op kerstavond 1984 vond men zijn stoffelijk overschot
naast de boot, de juiste datum heb ik toentertijd opgevraagd bij het
Bevolkingsregister. Wij vrienden en kennissen hebben ons altijd
afgevraagd wat er gebeurd is? Is hij misgestapt en verdronken? Van de
bohémiens weet ik dat zelfmoord op Kerstavond niet ongebruikelijk is.
Van een misdrijf was nooit sprake.
Janus zei vaak dat een
voorzichtig leven met lange levensduur maar veel te saai is, een korter
leven is pas het eigenlijke leven omdat je dan goed wat meegemaakt hebt.
Een avonturistische instelling derhalve, uit eigen wille.
Zijn boot "Rha " T/O
Amstel 278 heeft nog wel een jaar op die fotogenieke plek gelegen maar
zal dan eens verkocht zijn door z'n dochter. Dat die vrouw
geheelonthoudster is in principio moge den lezer wel verstaan!
31-12-2017 Correctie aangebracht.
Janus Derks zou vandaag 70 geworden
BeantwoordenVerwijderen