KunstRAI 5 juni 1993 |
Vrij snel na het begin moest Louise naar de toilet die beneden moest zijn. Zij snelde weg, ik bleef wachten en na verloop van tijd maakte ik een paar passen in de directe omgeving. Eenmaal terug was zij niet te zien, hetgeen mij bevreemdde, zo lang werk heeft ze toch niet gehad? Opeens spreekt ze mij aan met de mededeling dat zij mij niet meer gezien had.
Dit is geen leuke kennismaking meer, wij beiden keken elkaar aan en zwegen.
Ik hoorde dat zij vegetarisch leeft met vleselijke katten, wel 20 stuks. Elk dier krijgt een individuele liefde en verzorging. Met vacantie naar Verona, ze spreekt een mondje Italiaans maar kent het Duits als de beste. Haar blauwe ogen waren zwaar geschminckt.
Ik trakteerde haar op een koffie en zelf nam ik een broodje beenham van ƒ7,50, na lang wachten op te eten. In feite moest zij daarop ook wachten!
Alles bij elkaar geen succesje, een echte gesprekspartner was zij niet maar verviel in trivialiteiten. Dit had ik niet verwacht. We waren er toch voor de kunst, allicht kan je daarover praten zonder een deskundige te hoeven zijn!
Maar nee, het was eerder saai.
Op de terugweg, wederom wandelen, liep ik naar een terreintje achter de hal tegen een berg rivierstenen aan van fors formaat, zeker uit het buitenland. Er was plaveisel van gemaakt en dat is par excellence werk voor Italianen. Vele stenen waren gehavend, ik kon er drie uitzoeken en in bij de hand zijnde plastic tasjes doen. Deze via het Beatrixpark naar huis te dragen is een inspannende klus geweest waarbij de plastic handvatten in het vlees van mijn handen sneed. Thuis heb ik de stenen gewassen en nadien gevernist. Zij sieren nog altijd de kachel en zijn een leukere herinnering dan die hele KunstRAI!