donderdag 1 augustus 2013

Thelma Neleman en het afgeblazen Scheepsbezoek

Thelma maakt met mij een afspraakje op 2-9-1978 voor een week later. De locatie is Hesp waarvan  zij niet ver vandaan haar schip aan de Weesperzijde heeft gemeerd. Ik bezit nog een bandopname van ons gesprek. Ik kan wellicht met haar meegaan en dat is veelbelovend.

Ze heeft zich voorgesteld als 35, van beroep bouwkunde en binnenhuisarchitectuur. Ze is rossig en heeft blauwe ogen, duidelijk Noorse afkomst.

Hesp ken ik natuurlijk al van de 60er toen de drie broers de georven zaak voerden, elke avond was er een terzijde om de kassa te controleren. Ook maakten zij een praatje met de bezoekers.

Ons onderhoud verliep stroef en ze maakt een opmerking het meestal wel vlug bekeken te hebben of het iets wordt of niet. Ze draait met haar duimen, een teken van verveling of verlegenheid. Dan bekent ze toch WW te hebben, die mooie beroepen zijn dus illusoir. Ze werkt zelf aan de boot. Ze heeft een brilmontuur met positieve glazen wat mijn blik op haar mooie ogen verdoezelt. Ze is wat slordig gekleed. Ballpointinkt aan de korte vingers. Veel neergeslagen blik.

Eind 1993 blijkt ze te wonen aan de Ringdijk.

Of ze ooit gezegd heeft op mijn vraag dat die prachtige voornaam door haar ouders is overgenomen van een roman? Er staat mij vele jaren iets van bij wat mijn nieuwsgierigheid heeft geprikkeld en eerst op 6 januari 1994 ga ik die op de UB aanwezige, een van de 55 titels, roman lezen!



Thelma
Een Noorsche Prinses
door
Marie Corelli (Mary Mackay) om 1900
Nederlandse vertaling door Hanna van Brielen


De roman bestaat uit twee delen, waarvan een vluchtige synops van deel 1.

De roman speelt in Noorwegen, hoog gelegen Bossekap aan de Alta fjord (boven de Kreeft). Drie jongens uit de high society in Engeland maken een avontuurlijke reis met hun jacht De Walkyre naar dat gebied. Meermaals zijn er mooie natuurbeschrijvingen. De hoofdpersoon is baron Philip Bruce-Errington. Hun intellectuele ontwikkeling blijkt uit hun literatuurkennis van de correspondentie tussen S. Macfarlane en P. Duprez en de werken van Keats, Childe Harold-Byron en de Imitation van A. de Liguori. Ze varen het fjord in, begroeid met vergeet-me-nietjes en violetten. Zelf zijn ze geneigd tot een modern atheïsme met cynisme. Dan horen ze een schone in een bootje die midden op het fjord "een oud, Noorsch berglied zingen". De zeemeeuw wordt beschenen door de stralen van de zon. Ze observeren haar, ze meert aan en gaat een onopvallende ingang aan de rots in. Als ze vertrekt gaan de jongens op die plek aanmeren en betreden de grot. Het is een ornament van schelpen, stenen en versiersels, ze staan paf. In het midden een sarcofaag. Dan opeens een oorverdovend gegil en gekrijs, de mismaakte dwerg Sigurd moet ze verjagen.

Olaf Gülmar is de eigenaar van de grot, zijn vrouw Thelma is daar begraven die ooit de dochter was van zijn vriend. Hun beider dochter heet eveneens Thelma. De bond, Germaans voor hereboer,  heeft een langjarig conflict met de plaatselijke dominee Ch. Dyceworth (Engelse naam!) die fel antipapist is. Thelma echter is roomskatholiek, in Arles op de kostschool gezeten en Olaf hangt dus, zoals wij dat uit de Edda kennen, het Germaanse geloof aan. Als de bijen wisten dat ze zo verschrikkelijk uitgebuit werden zouden ze wellicht niet meer zo hard werken.

Het is stil en donker aan het fjord, Thelma zit aan het spinwiel. Ze zal een mooie stem hebben.
De chique heertjes bellen aan met een smoes verdwaald te zijn. Ze krijgen wel te horen dat een oude landheer waardiger is dan een rijke stadsadellijke. Men moet de eerste met eerlijkheid benaderen en de achterdocht overwinnen. "Vrienden, ik heet U welkom, beschouwt dit huis als de Uwe. Dat vrede in Uw hart wone." Dit is de Germaanse gastvrijheid zoals wij doe ook kennen uit de eerst acte van Die Walküre. Een beker gaat het gezelschap rond, de laatste slok is voor de heer des huizes. Welopgevoed is kalmte. Ze moeten hun godsdienst opgeven, nu blijkt Thelma catholiek, volgens Olaf een week geloof maar wel geëigend voor vrouwen. Olaf zelve is Germaan met Odin, Thor enz. Duprez bleef bij de dominee wonen, een hyprocriet man (zoals later zal blijken). De bonde is weduwnaar, spreekt over de mythen en sagen. Corelli laat haar kennis van zaken goed blijken! En wat heeft het Christendom te bieden? Alleen maar ontevredenheid en angst voor de dood. Een man schaamt zich voor liefde omdat alles wordt bedreigd. Dan hartstocht en ten slotte overwinning tot de volmaakte liefde. Hij vindt de Engelse gasten maar nietsdoeners, een onbesteed leven, die zich niet waard maken. Het rotsgraf is voor zijn vrouw. Nooit redetwisten met ondergeschikten. De dominee wil Thelma bekeren met doel haar lief te hebben. Ulrike, de dienstbode van Dyceworthy doet een uur aan zelfkastijding. Engeland gaat achteruit, de VS zullen de baas worden: slappe staatkunde, snel leven en minachting voor de kunst. Maar voor een Germaan zal dit geen vooruitgang zijn. De Wiking is kracht en zijn ziel is onsterfelijk. Natuurmensen moeten wel religieus zijn, stadsmensen hebben God vergeten. Elke hartstocht is zelfzuchtig; spreek je van liefde dan is de vriendschap verloren. Er zijn meer geniën in warme landen. Elk hart wordt vertederd door de liefde. Oprechtheid, zachtheid en onderdanigheid zijn de drie deugden der vrouw. Er wordt nog veel meer gefilosofeerd over de liefde. Thelma heeft een speelkameraadje, de misgeboren dwerg Sigurd uit het begin. Nu blijkt dit kind te komen uit een overspelige relatie van de dominee met de huishoudster. Er rust dus een vloek op het  kind. Maar het is niet gek, bespeurt dat Thelma weg zal gaan, naar Engeland. Hij wil een moordaanslag verrichten op de baron, zijn vriend redt hem uit de hachelijke situatie. Beseffend dat hij het verloren heeft werpt hij zich van de rotsen. De baron en Thelma laten hun huwelijk voltrekken op het Engelse consulaat.










Geen opmerkingen:

Een reactie posten