Borgman was in Café Mulder een graag geziene gast, we noemden hem de bon vivant. Het liefst stond hij aan de bar aan de kopse kant en had zo mooi overzicht. Zijn stem was sonoor. Hij trok mensen aan.
Op een warme zomeravond liet hij zijn overhemd openvallen en aanschouwden we zijn behaarde borst. Niet erg chic voor een beschaafde heer!
Het is de 4e februari 1978 dat ik hem weer sprak. Bij die gelegenheid zei hij gehuwd te zijn met een Joodse vrouw bij wie hij twee kinderen heeft. Hij hield heel erg van vrouw en kinderen.
Zoals met meer kennissen spraken wij ook over de oorlog- en bezettingstijd. Hij moet sympathie gehad hebben voor de NSB maar na de Bevrijding wendde hij zijn hoofd en huwde hij die Joodse.
Met trilling van emotie in zijn stem verhaalde hij de eerste zitting van het proces tegen de twee voorzitters van de Joodse Raad te Amsterdam, Abraham Asscher en David Cohen, te hebben bijgewoond. Hij zag "toen dezen langzaam de trap afdaalden" aan hun gelaten dat ze angstig waren. Wellicht circuleren dergelijke geschiedkundige feiten nog in het Joodse milieu.
In de 80er, zeker op 11 februari 1987, 19-4-1989 en op 3-5-1990 zag ik hem vóór de deur van ARTI, als ik op de spitsbus 49 wachtte. Hij bezat het lidmaatschap en zei me toegelaten te zijn op twee recommandaties van leden. We groetten elkaar nog wel maar veel tijd voor gesprek was er niet. Hij had een vouwfiets. Maar op voornoemde datum maakt hij niet zonder ijdelheid de ongelofelijke opmerking eens door Harry Mulder gebeld te zijn terug te komen...
Borgman was altijd een graag geziene gast en bezoekers groepeerden zich om hem. Zijn uitstraling was zelfverzekerdheid, geschiedkundige kennis en mannelijkheid. Ook bezat hij een prachtige bas-bariton stem.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten