Wat een vrouwen ik niet heb ontmoet in Café Mulder, ik schreef een uitgebreid verslag van de wederwaardigheden, het is een bewijs dat dit café open stond voor iedereen die zich netjes gedraagt. De baas heeft namelijk eksterogen!
Marlies, Irene en G. waren drie charmante studentes die ik op vrijdag 25 oktober 1974 heb gesproken. Het klikte meteen toen wellicht ook daarom ik de populaire boekjes over psychologie ter sprake bracht die José en Liesbeth ook tot hun kostje hebben gemaakt, ik herinner mij Berne's psychotherapie van de these en antithese in gedrag en Janov's Oerschreeuw maar er waren er nog veel meer. Marlies Ott en Irene van Exel woonden het dichtstbij aan de Ruysdaelstraat, G. Metzlar aan de Oosterparkstraat.
De afspraak was snel gemaakt voor een etentje te mijnen huize. Ze kwamen later dan verwacht, het is 23 november, maar grepen direct naar de opgemaakte schotel verse rauwe tartaar, mijn lievelingsmaal, met een rand van uienringen, zoute en zure etenswaren, geroosterd brood en crackers. Verder zout, mayonaise en mosterd. In het midden van de tartaar was een holletje bevattend een eierdooier, wat ik van voormalig "Harocamo" in Zandvoort heb geleerd. Het leek wel of ze uitgehongerd waren! Welke dranken ben ik mooi vergeten maar pils zullen ze heus niet gemist hebben!
Het jaar hierna op 6 februari 1975 schreef ik een brief aan Irene. Ik vertel over mijn financiële situatie, het drukke straatverkeer en mijn afscheid van de zogenaamde vrijdenkers. De puntdichten die ik deze lui gestuurd heb zijn niet goed aangekomen en hebben zelfs kwaad bloed gezet.
Ik zal nog drie volle jaren in die eerste woning moeten doorbrengen.
In 1978 op 23 november kom ik Marlies tegen in de UB. Zij woont nu in Oost, Irene studeert Bouwkunde.
Dan een verrassing over een hachelijk onderwerp: ontucht in de psychotherapie, of gewoon de mannelijke therapeut vergrijpt zich aan zijn patiënte. Hij heeft er natuurlijk naar toe gepraat en de vrouw is mooi machteloos. Marlies spreekt namens de vakgroep Arbeids- en Organisatiepsychologie UvA waaraan een paginagroot artikel in FOLIA verschijnt op 16-4-1983 p.11 en een week erna weer. Wat op 5-11-1983 werd geschreven weet ik niet meer.
Geloof het maar! |
Doch ik wist om 1973 al dat de psychologie met name die van Speyer een handig middeltje is als zelf-therapieboek door (Dr.) Simon Speyer (echte voornaam is Dick) die met een knalgele kaft de boekenplank moet ontsieren; ik kocht het op 7 maart en vernietigde het eerst in augustus 1985. Hij beweert hierin dat ieder therapeut kan worden en dat de schoolmatig, dus vakopgeleiden er maar een potje van maken rijk te willen worden. Tijdens de behandeling wordt het lichaam overvloedig aangeraakt, ook de edele delen. Tevens is er een herbeleving van de geboorte waarbij een jas over het hoofd wordt gelegd en de patient door de mouw naar het licht (= einde vagina) moet kijken. Maar vooraf is de afspraak van de kosten ter grootte van een percentage van het belastbaar inkomen. Eenmaal zekere naam in Nederland ging hij ras achter de rokjes aan, een psycholoog net als een kunstenaar kweekt nu eenmaal bewondering en trekt de meisjes aan. Had hij beet gekregen dan schreef hij het symbool Θ in zijn agenda.
Bob de Lange, de hoofdacteur met uitstraling en met een Van Dalsum-stem, in Stille Kracht (1974) naar de roman van Louis Couperus, onderging deze sessies ook om vervolgens zelf het land af te reizen op zoek naar gewillige meisjes, tot eind december 1978 dan. Je moet het spelletje maar kunnen doorzien om meisjes te versieren. Landelijke bekendheid kreeg het boek, er kwamen volgelingen en er werd een Nederlandse Vereniging van Speyer-therapeuten opgericht. Daaraan had de inventeur geen boodschap en zij niet aan hem; hij leefde hier van een uitkering.
Ik vervolg:
In 1985 is de promotie van Marlies Ott met een proefschrift getiteld: Assepoesters en kroonprinsen - een onderzoek naar de minderheidspositie van agentes en verplegers. De loopbaan die agentes geen perspectief biedt demotiveert de vrouw en ze gaat weg. Marlies zelf is werkzaam in hoge leidinggevende functies voor de belangen van hoge functionarissen.
Na ontvangst van de fraaie Ansicht van de voormalige Stifstkirche mit Kreuzgang te Freckenforst (rechts van Münster) jaartal 1129 van 18 juni 1974, ondertekend door Irene en Marlies, is er ondanks hun uitnodiging geen afspraak meer geweest. Ieder ging zijn eigen weg. Toch een leuk antwoord op mijn vervaardigde sonnet van 15 juni:
dag ott, met transparante ogen;
dag haagse, fors en sierlijk breed;
wat was de tijd snel omgevlogen
met die stekelbaardige proleet.
the'old jazz heeft ons overvallen,
in donk're duist're spaanse sfeer;
drank- en orgelkwal en lallen
stoorden ons in't gespreksverkeer.
zullen we't 'ns keer herhalen
sereen en waardig in't milieu
van kaarsen, volle wijn en brood?
is 'n droom om af te dwalen
van de stress des levens ernst
tot 't kraaien van't morgenrood?
Op 24-2-1989 vraagt J.Rijkers te Den Bosch mij over de Speyer-therapie; ik schreef hem uitvoerig waarin ik de dubbele bodem uiteen zette maar dat was hem niet voldoende aangezien hij een (eigen) ervaring wilde horen. Ik schreef (ervaring-)afstandelijk en totaal afwijzend. Nog een brief werd mij teveel dus staakte ik de correspondentie.
BeantwoordenVerwijderen