maandag 17 juni 2013

Een Joods beminnelijk Mannetje kon toch Moeilijkheid veroorzaken

Altijd een aimabel mannetje, van kleine gestalte, een wat geknepen stem maar een ondergrondse vulkaan, hij kon danig driftig worden. Zijn naam klinkt Deens maar hij was origineel van Joodse afkomst en gewis uit het nederige proletariaat. Over de oorlog- en bezettingstijd heeft hij nooit gesproken maar dat doen de meesten ook niet, laat staan in een café.

Het is 9 maart 1979, in Mulder zijn Boudewijn Ietswaart, Janus Derks en K.S. al aanwezig. De laatste had drie weken in de woning van zijn ouders verbleven en ik was nota bene de eerste die hij spreekt!

Maar de Joodse meneer moet weer iets verkeerds gezegd hebben. Harry Mulder met stentorstem valt tegen hem uit, een vermaning, een verwijt wellicht en dan, zo het een psycholoog betaamt, een geruststelling want een caféhouder is ook een zakenman. Het was uit, de jodenman bleef rustig.

Zulks geschiedt natuurlijk als in de loop der tijd klachten binnenkomen, best van een der kellners Theo vanwege een geldgeschilletje en opgevangen door de eigenaar. Vervolgens gaat hij de proband observeren en als... er een begin van incident is slaat hij genadeloos toe. Met goed resultaat.

Het is niet zo dat Harry Mulder tegen Joden is, hij had immers zakenlui die Joods in zijn vriendenkring en zat bij hen aan tafel. Maar die uit de sloppenwijk hebben niet veel beschaving meegekregen, ook niet na de Bevrijding. Natuurlijk zijn het mensen.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten