Het Nederlandse concern, de naam wil ik niet noemen, die bestaat niet eens meer maar ik wil ex-collegae niet voor het hoofd stoten, met buitenlandse roots had een formidabele programmeerafdeling; de mainframe was (nog) gewoonte waarop de vele programma's moesten draaien met de handgeschreven input via de ponstypistes. Ik had een aanstelling als adjunct-afdelingschef en kreeg een aparte kamer.
De eerste maanden waren met praten onder de programmeurs. Het zijn meestal jonge mensen die geen gevoel hebben voor omgangsvormen, eenzijdig bèta geschoold maar verder niets.
De eerste jaren hield ik mij op de achtergrond behalve bij de zakelijke aangelegenheden. Dan gaf mijn stem de doorslag.
Na vijf jaren kreeg ik promotie tot adjunct-staf. Mijn salaris was er ook naar. Tien jaren ben ik in deze functie geweest totdat de bureauterminals in opmars kwamen. De structuur van de automatiseringsafdeling werd omgegooid. De directie kon programmatuur uitbesteden aan een apart softwareontwikkelingsbedrijf. Het personeel werd ingekrompen.
Na twintig jaar was het eind in zicht ondanks een vaste kern automatiseringsdeskundigen maar had je beter eerder weg kunnen gaan. Maar mijn salaris kon ik niet missen. Er kwam een freche Jodin die met haar krasstem begon te chicaneren. Dat wacht ze op een reactie om lekker stampij te gaan maken. En met succes, ik ging liever weg. Overigens had ik haar mooi kunnen pakken toen ik ontdekte dat ze familie was van een der secretarissen des Joodschen Raads in Amsterdam. Daar kan zij overigens niets aan doen maar toch...
Het was mijn laatste dienstbetrekking geweest. Gelukkig heb ik er pensioen aan overgehouden.
Afvloeiingsregeling was er niet meer bij, ik was afhankelijk geworden van de sociale wetten.
Als vrijwilliger heb ik nog wel plezier beleefd maar dat was bediening in een restaurant van een bejaardenhuis.
En dan te bedenken dat al die geweldige bedrijfskennis nu verouderd is...
e-mail:
Literair-humoristisch en journalistiek weblog. De spionerende blik heeft hartstochtelijke aandacht voor zaken die de ander niet of nauwelijks ziet, hij waagt het zelfs indiscreet te worden en duistere aangelegenheden aan het daglicht te brengen tot verheldering van inzicht.
maandag 25 februari 2019
zondag 10 februari 2019
Methylalcohol
Enkele malen 's jaars hoor je van een collectieve alcoholvergiftiging vanwege clandestiene stook. Het kan zijn op een bruiloft of een uitvaart. Met name afgelegen gebieden in India.
De reden is dat het destillaat 20% methylalcohol bevat welk lichtste molecuul bovenaan komt, daaronder zit het tweede molecuul van de (later te verdunnen) drinkbare alcohol. Maar de arme stakkerds hebben natuurlijk geen scheikundeles genoten!
Zelfs clandestiene stokers in Holland weten dat je de kop moet weggooien; zelf eens horen zeggen in een interview. Het is een lucratieve bezigheid want de caféhouder die er de lege flessen mee vult heeft een goede bijverdienste.
De methyl of wel keton geheten gebruikte ik om grammofoonplaten mee te reinigen. De apotheek heeft het niet meer in de kast.
Voor de veiligheid is spiritus gedenaturaliseerd.
De reden is dat het destillaat 20% methylalcohol bevat welk lichtste molecuul bovenaan komt, daaronder zit het tweede molecuul van de (later te verdunnen) drinkbare alcohol. Maar de arme stakkerds hebben natuurlijk geen scheikundeles genoten!
Zelfs clandestiene stokers in Holland weten dat je de kop moet weggooien; zelf eens horen zeggen in een interview. Het is een lucratieve bezigheid want de caféhouder die er de lege flessen mee vult heeft een goede bijverdienste.
De methyl of wel keton geheten gebruikte ik om grammofoonplaten mee te reinigen. De apotheek heeft het niet meer in de kast.
Voor de veiligheid is spiritus gedenaturaliseerd.
donderdag 7 februari 2019
Café Hesp aan de Weesperzijde
Aanvankelijk Wijn- en Cognachandel De Posthoorn geheten. gevestigd a/d Weesperzijde 130, 131 en 13 te Amsterdam. Ook werd limonade verkocht.
De oudste bezitter is Mattheus (*1891) die 32 jaar de zaak heeft bestierd. Hij was gehuwd met Appelboom. Ik heb de man nooit gezien. Wel de oudste drie broers. Het gezin van Mattheus bestond uit acht kinderen in het tijdvak 1916-1933.
Maar de zaak is ook café zij het dat de drankenwinkel ogenschijnlijk apart is, doch kan je zo doorlopen.
In de avond (alleen dan) was de bijzonderheid dat een der drie broers gezeten was aan de toog in de hoek. Hij praatte soms met de klanten. Ik heb ze allen gezien: Cornelis (*1916 , +1992), Mattheus (*1920) en Johannes (*1922). Allen leken ontspannen maar discreet volgden ze de kassa. Allen spraken keurig Nederlands.
De oudste zoon die ook als zodanig werd aangezien was vanaf 1943 te werk gesteld in Duitsland. Nadien bezat hij zelf tot 1973 een Wijn- en Cognac-handel aan de Weteringschans.
De mores was luidruchtig, de achterruimte, nogal kaal, zorgde voor weergalm. Er werd niet tegenop getreden zoals in (mijn) andere stamkroegen.
Jaren is het café als borrelplek benut van de journalisten aan de Wibautstraat.
Ik kwam daar wel van medio 60er tot 1972, nadien zeldenerwijs. Een familielid gaf mij de tip maar wie ben ik vergeten. De bromfiets was een gemakkelijk vervoermiddel maar zonder is de reistijd wel een bezwaar.
Kennissen had ik daar niet. Ik ontmoette 8-2-1978 wel mijn neef Max Gras met zijn vrouw Tineke die niet veraf woonachtig waren. Ook bezocht ik in 1971 met Diet Verhaar de zaak en liepen wij beiden geroerd hand in hand weg, vergeten te betalen. De kelner achter ons aan! Ik sprak eens een man die een boekje open deed over de onderwereld. Als het waar is zou hij toch niet onthullen? Een jongeman wilde de VW laten zien waar een bepaalde schroef zat; ik vond de autofanaat maar een raar verhaal opdissen.
Op zaterdagavond 16 april 1983 stond ik met mijn zwager voor de deur. De gevellantaarn was gedoofd. Ik wist dat de zaak gesloten is op zondagavond maar nu dit?
Veertien dagen later kreeg ik van Johannes als antwoord:
De Hesp-handel werd eens verkocht. De jonge echtgenote was merkwaardigerwijs werkzaam op een kantoor met een opvallende praterij. We weten nu waar ze dit geleerd heeft!
Aanv. Antw.brf 7-2-2019
e-mail:
Hesp logo |
De oudste bezitter is Mattheus (*1891) die 32 jaar de zaak heeft bestierd. Hij was gehuwd met Appelboom. Ik heb de man nooit gezien. Wel de oudste drie broers. Het gezin van Mattheus bestond uit acht kinderen in het tijdvak 1916-1933.
Maar de zaak is ook café zij het dat de drankenwinkel ogenschijnlijk apart is, doch kan je zo doorlopen.
In de avond (alleen dan) was de bijzonderheid dat een der drie broers gezeten was aan de toog in de hoek. Hij praatte soms met de klanten. Ik heb ze allen gezien: Cornelis (*1916 , +1992), Mattheus (*1920) en Johannes (*1922). Allen leken ontspannen maar discreet volgden ze de kassa. Allen spraken keurig Nederlands.
De oudste zoon die ook als zodanig werd aangezien was vanaf 1943 te werk gesteld in Duitsland. Nadien bezat hij zelf tot 1973 een Wijn- en Cognac-handel aan de Weteringschans.
De mores was luidruchtig, de achterruimte, nogal kaal, zorgde voor weergalm. Er werd niet tegenop getreden zoals in (mijn) andere stamkroegen.
Jaren is het café als borrelplek benut van de journalisten aan de Wibautstraat.
Ik kwam daar wel van medio 60er tot 1972, nadien zeldenerwijs. Een familielid gaf mij de tip maar wie ben ik vergeten. De bromfiets was een gemakkelijk vervoermiddel maar zonder is de reistijd wel een bezwaar.
Kennissen had ik daar niet. Ik ontmoette 8-2-1978 wel mijn neef Max Gras met zijn vrouw Tineke die niet veraf woonachtig waren. Ook bezocht ik in 1971 met Diet Verhaar de zaak en liepen wij beiden geroerd hand in hand weg, vergeten te betalen. De kelner achter ons aan! Ik sprak eens een man die een boekje open deed over de onderwereld. Als het waar is zou hij toch niet onthullen? Een jongeman wilde de VW laten zien waar een bepaalde schroef zat; ik vond de autofanaat maar een raar verhaal opdissen.
Op zaterdagavond 16 april 1983 stond ik met mijn zwager voor de deur. De gevellantaarn was gedoofd. Ik wist dat de zaak gesloten is op zondagavond maar nu dit?
Veertien dagen later kreeg ik van Johannes als antwoord:
Antwoord Directie HESP 3-5-1983 |
De Hesp-handel werd eens verkocht. De jonge echtgenote was merkwaardigerwijs werkzaam op een kantoor met een opvallende praterij. We weten nu waar ze dit geleerd heeft!
Aanv. Antw.brf 7-2-2019
e-mail:
dinsdag 5 februari 2019
Café Van Klaveren en De Ster
Van Klaveren was een alom overbekende naam op een alom bekend punt van Amsterdam: de Martelaarsgracht 20-22. Herman (1881-1955) bezat dit café van 1917 tot 1957, dus mooi veertig jaren! Zijn naam stond ook op de ruiten, ook nog toen Matthijs Bakker (*1904) de zaak overnam; geleidelijk werd de naam De Ster genoemd, soms confidentieel Het Sterretje. Deze heb ik goed gekend tijdens mijn geregelde bezoeken van 1964 tot wat na 1970.
Een bruin café met bar in het midden. Smalle toiletruimte. Eens werd de muur aan de achterkant een meter diep uitgebroken zodat hier tosti' s en snacks konden worden bereid.
Aan de toog heb ik zelden plaatsgenomen, ik had zowat mijn vaste plek rechtsachter en bracht leesspullen mee. Met de staande heren had ik nauwelijks bemoeienis doch herinner ik mij nog de luidruchtige vrijgezel Blom die op het NS-spoorwegemplacement werkzaam was, met naar zijn zeggen nog nooit een fout te hebben gemaakt.
Matthijs bleef tot 1970 waarna De Waal senior en later junior de zaak bestierden, doch die heb ik niet gekend. Misschien wel eens op mijn kroegentocht maar dan lette ik niet op de crew.
Veelal heren, soms met aanhang. Een vrouw alleen mocht net als toentertijd in Café Mulder niet in de zaak komen.
Het personeel was altijd beleefd en tapte een voortreffelijke pint. Daar ging het mij om, slechts eenmaal vulde de kelner, als enige in een grijs stofjasje, een half uitgedronken glas achter zijn camouflerende hand, op met vers bier, tja, dat is een klein winstje dan maar voor de zaak.
Mijn bromfiets parkeerde ik op de hoek van het gebouw op de splitsing Nieuwezijds en Spuistraat. Aldaar stond wel een jonge vrouw die met haar rok wapperde.
Eind zestiger nestelde zich een paardenwedstrijdgokker met telefoon, hij kreeg zelfs een aparte contactdoos. Gezellig publiek is dit nooit geweest. mensen liepen niet zo vlug naar de rechterhoek maar ik kon er best lezen.
Niet echt veel contact had ik met de gezaghebbende meneer Bakker, zo hij genoemd werd, maar hij kende mij heus wel. Een spijtige herinnering is een pils dat vol met witte vlekjes zat. De leiding was verwaarloosd, bepaald een blunder. Toen ik er wat van zei antwoordde hij dat het pils er niet minder om smaakt. Ik bleef na enige aarzeling weg en hield Mulder en Koekenbier als vaste stekken.
Ik was voor 1966 ook eens met mijn moeder, met mij mocht ze er wel in. We werden getracteerd zodat ik een pils teveel heb gedronken en de hik kreeg.
Ik denk dat weduwe Bakker de zaak twee jaren zelf heeft gerund.
De familie Roelofsen is mij verder niet bekend geweest.
Omstreeks 1972 kwamen de twee Walen aan de macht en heette het Café De Waal - De Ster. Tot onlangs dat de zaak in handen van de familie Weerkamp komt. Deze woonde in vroeger tijd ook boven maar nu niet meer. Piet de Waal jr. (1946-2017) zal bij velen nog bekend blijven.
Jos Heitmann
AMSTERDAM
e-mail:
Een bruin café met bar in het midden. Smalle toiletruimte. Eens werd de muur aan de achterkant een meter diep uitgebroken zodat hier tosti' s en snacks konden worden bereid.
Aan de toog heb ik zelden plaatsgenomen, ik had zowat mijn vaste plek rechtsachter en bracht leesspullen mee. Met de staande heren had ik nauwelijks bemoeienis doch herinner ik mij nog de luidruchtige vrijgezel Blom die op het NS-spoorwegemplacement werkzaam was, met naar zijn zeggen nog nooit een fout te hebben gemaakt.
Matthijs bleef tot 1970 waarna De Waal senior en later junior de zaak bestierden, doch die heb ik niet gekend. Misschien wel eens op mijn kroegentocht maar dan lette ik niet op de crew.
Veelal heren, soms met aanhang. Een vrouw alleen mocht net als toentertijd in Café Mulder niet in de zaak komen.
Het personeel was altijd beleefd en tapte een voortreffelijke pint. Daar ging het mij om, slechts eenmaal vulde de kelner, als enige in een grijs stofjasje, een half uitgedronken glas achter zijn camouflerende hand, op met vers bier, tja, dat is een klein winstje dan maar voor de zaak.
Mijn bromfiets parkeerde ik op de hoek van het gebouw op de splitsing Nieuwezijds en Spuistraat. Aldaar stond wel een jonge vrouw die met haar rok wapperde.
Eind zestiger nestelde zich een paardenwedstrijdgokker met telefoon, hij kreeg zelfs een aparte contactdoos. Gezellig publiek is dit nooit geweest. mensen liepen niet zo vlug naar de rechterhoek maar ik kon er best lezen.
Niet echt veel contact had ik met de gezaghebbende meneer Bakker, zo hij genoemd werd, maar hij kende mij heus wel. Een spijtige herinnering is een pils dat vol met witte vlekjes zat. De leiding was verwaarloosd, bepaald een blunder. Toen ik er wat van zei antwoordde hij dat het pils er niet minder om smaakt. Ik bleef na enige aarzeling weg en hield Mulder en Koekenbier als vaste stekken.
Ik was voor 1966 ook eens met mijn moeder, met mij mocht ze er wel in. We werden getracteerd zodat ik een pils teveel heb gedronken en de hik kreeg.
Ik denk dat weduwe Bakker de zaak twee jaren zelf heeft gerund.
De familie Roelofsen is mij verder niet bekend geweest.
Omstreeks 1972 kwamen de twee Walen aan de macht en heette het Café De Waal - De Ster. Tot onlangs dat de zaak in handen van de familie Weerkamp komt. Deze woonde in vroeger tijd ook boven maar nu niet meer. Piet de Waal jr. (1946-2017) zal bij velen nog bekend blijven.
Jos Heitmann
AMSTERDAM
e-mail:
Abonneren op:
Posts (Atom)