Het Nederlandse concern, de naam wil ik niet noemen, die bestaat niet eens meer maar ik wil ex-collegae niet voor het hoofd stoten, met buitenlandse roots had een formidabele programmeerafdeling; de mainframe was (nog) gewoonte waarop de vele programma's moesten draaien met de handgeschreven input via de ponstypistes. Ik had een aanstelling als adjunct-afdelingschef en kreeg een aparte kamer.
De eerste maanden waren met praten onder de programmeurs. Het zijn meestal jonge mensen die geen gevoel hebben voor omgangsvormen, eenzijdig bèta geschoold maar verder niets.
De eerste jaren hield ik mij op de achtergrond behalve bij de zakelijke aangelegenheden. Dan gaf mijn stem de doorslag.
Na vijf jaren kreeg ik promotie tot adjunct-staf. Mijn salaris was er ook naar. Tien jaren ben ik in deze functie geweest totdat de bureauterminals in opmars kwamen. De structuur van de automatiseringsafdeling werd omgegooid. De directie kon programmatuur uitbesteden aan een apart softwareontwikkelingsbedrijf. Het personeel werd ingekrompen.
Na twintig jaar was het eind in zicht ondanks een vaste kern automatiseringsdeskundigen maar had je beter eerder weg kunnen gaan. Maar mijn salaris kon ik niet missen. Er kwam een freche Jodin die met haar krasstem begon te chicaneren. Dat wacht ze op een reactie om lekker stampij te gaan maken. En met succes, ik ging liever weg. Overigens had ik haar mooi kunnen pakken toen ik ontdekte dat ze familie was van een der secretarissen des Joodschen Raads in Amsterdam. Daar kan zij overigens niets aan doen maar toch...
Het was mijn laatste dienstbetrekking geweest. Gelukkig heb ik er pensioen aan overgehouden.
Afvloeiingsregeling was er niet meer bij, ik was afhankelijk geworden van de sociale wetten.
Als vrijwilliger heb ik nog wel plezier beleefd maar dat was bediening in een restaurant van een bejaardenhuis.
En dan te bedenken dat al die geweldige bedrijfskennis nu verouderd is...
e-mail:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten