Van Klaveren was een alom overbekende naam op een alom bekend punt van Amsterdam: de Martelaarsgracht 20-22. Herman (1881-1955) bezat dit café van 1917 tot 1957, dus mooi veertig jaren! Zijn naam stond ook op de ruiten, ook nog toen Matthijs Bakker (*1904) de zaak overnam; geleidelijk werd de naam De Ster genoemd, soms confidentieel Het Sterretje. Deze heb ik goed gekend tijdens mijn geregelde bezoeken van 1964 tot wat na 1970.
Een bruin café met bar in het midden. Smalle toiletruimte. Eens werd de muur aan de achterkant een meter diep uitgebroken zodat hier tosti' s en snacks konden worden bereid.
Aan de toog heb ik zelden plaatsgenomen, ik had zowat mijn vaste plek rechtsachter en bracht leesspullen mee. Met de staande heren had ik nauwelijks bemoeienis doch herinner ik mij nog de luidruchtige vrijgezel Blom die op het NS-spoorwegemplacement werkzaam was, met naar zijn zeggen nog nooit een fout te hebben gemaakt.
Matthijs bleef tot 1970 waarna De Waal senior en later junior de zaak bestierden, doch die heb ik niet gekend. Misschien wel eens op mijn kroegentocht maar dan lette ik niet op de crew.
Veelal heren, soms met aanhang. Een vrouw alleen mocht net als toentertijd in Café Mulder niet in de zaak komen.
Het personeel was altijd beleefd en tapte een voortreffelijke pint. Daar ging het mij om, slechts eenmaal vulde de kelner, als enige in een grijs stofjasje, een half uitgedronken glas achter zijn camouflerende hand, op met vers bier, tja, dat is een klein winstje dan maar voor de zaak.
Mijn bromfiets parkeerde ik op de hoek van het gebouw op de splitsing Nieuwezijds en Spuistraat. Aldaar stond wel een jonge vrouw die met haar rok wapperde.
Eind zestiger nestelde zich een paardenwedstrijdgokker met telefoon, hij kreeg zelfs een aparte contactdoos. Gezellig publiek is dit nooit geweest. mensen liepen niet zo vlug naar de rechterhoek maar ik kon er best lezen.
Niet echt veel contact had ik met de gezaghebbende meneer Bakker, zo hij genoemd werd, maar hij kende mij heus wel. Een spijtige herinnering is een pils dat vol met witte vlekjes zat. De leiding was verwaarloosd, bepaald een blunder. Toen ik er wat van zei antwoordde hij dat het pils er niet minder om smaakt. Ik bleef na enige aarzeling weg en hield Mulder en Koekenbier als vaste stekken.
Ik was voor 1966 ook eens met mijn moeder, met mij mocht ze er wel in. We werden getracteerd zodat ik een pils teveel heb gedronken en de hik kreeg.
Ik denk dat weduwe Bakker de zaak twee jaren zelf heeft gerund.
De familie Roelofsen is mij verder niet bekend geweest.
Omstreeks 1972 kwamen de twee Walen aan de macht en heette het Café De Waal - De Ster. Tot onlangs dat de zaak in handen van de familie Weerkamp komt. Deze woonde in vroeger tijd ook boven maar nu niet meer. Piet de Waal jr. (1946-2017) zal bij velen nog bekend blijven.
Jos Heitmann
AMSTERDAM
e-mail:
Op en dag hield een bezoeker mij vast aan een tafeltje, waar ik zelden zat, een man die uitvoerig zijn persoonlijke filosofie over de gedachtenkracht uiteen zette. Ik was verwonderd, dit is geen boekenstudie als ik gewend ben maar ene persoonlijke bezigheid. Best interessant hoor naar dan voor een keer.
BeantwoordenVerwijderen