Deze is het pseudoniem van Cornelia van Wijck, geboren op 18-10-1910 te Terneuzen. Na haar Franse studie ooit in Lille en later Parijs noemde ze zich Cornélie welke naam ik respecterwijs voortaan aanhoud.
Haar roman
Zij schreef nog onder haar eigen
voornaam:
Cornelia Vicks. (1979). Hélène, la fille du meunier. Paris: La
pensée universelle.
Een vervolgdeel is wel
geschreven geworden maar niet uitgegeven.
Ook vertaalde ze gedichten
voor een Parijse poëzieclub.
Haar pseudoniem
De oorsprong is onbekend. Het
kan natuurlijk zijn dat zij deze naam voor ’n Amerikaans medicijnmerk t.b.v. de
luchtwegen dagelijks heeft zien staan in het sanitairkastje. In Franse
vocabulaire is dit woord niet aanwezig. Vick is wel een in 1970-1977 verschenen
Frans magazine geweest voor avonturen en reizen, zij heeft echter nimmer
gesproken hierin gelezen te hebben. Het Duitse Vick! is een interjectie van ficken voor coïtus, Vick is een
abbreviatie van Friedrich terwijl Vicky komt van Victoria; deze voornamen
hebben geen voorkomen in haar
familie. Ook geen treffer in Argot.
Maar de leukste associatie is
met vics, pluralis voor vic, abbreviatie van Vitrola, de phonographe met
geluidshoorn van ‘His Master’s Voice’ (logo
1921) van de Victor Talking Machine Company (1901). Ze zal zo een oud
apparaat met schellak 78-toerenplaten van haar vader toch niet in huis gehad
hebben?
De naam Enrico Caruso doemt
subiet op, nimmer heeft Cornélie blijk gegeven van muzikale interesse.
In Amsterdam logeerde zij
steevast in hotel Victoria tegenover het Centraal Station.
Of was er gewoon een aardig
speelhondje met die naam in haar jeugd?
Haar Afkomst
Cornélie is geboren op
18-10-1910 in de molen te Terneuzen.
Haar vader is Jacobus van Wijck, 1881-1949 te
Terneuzen en op 1908 gehuwd met Cornelia Cornelia Adriana Geelhoedt (1883 -1958).
Hij overleed op 68-jarige leeftijd. Geelhoed(t) is heeft geen Joodse
achtergrond. Een ander heeft als naam Van Vessen en die is i.t.t. Van Vessum
niet Joods.
De man was molenaar en
graanhandelaar, ook in andere landbouwproducten als groene erwten, tevens
exporteur voor Frankrijk.
Opmerkelijk zijn twee Van
Wijcks in haar moeders familie zodat van een inteelt kan worden gesproken. Dit
heeft geen ernstige gevolgen aangezien na het begin van de welvaartstijd in
1960 de dorpse en kerkelijke beslotenheid werd doorbroken zodat huwelijken met
partners verspreid werden gesloten.
Twee broers P. Max van Wijck
en P. van Wijck die laatste al voor 1996 is overleden.
Haar grootvader was Passchier van Wijck 1845 (niet:
1839)-1939, in 1873 gehuwd met Cornelia de Jonge 1849-1925. Van beroep eveneens
molenaar en handelaar. Hij overleed op 94-jarige leeftijd.
Cornelia’s voornaam is dus
aanwezig in vaders en moeders familie.
Cornélie leefde tot haar dood
in cohabitatie met haar broer in een vrijstaand huis buiten de bebouwde kom te
Zuidzande. Zij is overleden op de quatorze juillet in 1996 op 85-jarige leeftijd.
Molen
Het bouwwerk te Terneuzen is in 1932 afgebroken maar het huis staat er
nog. Ik heb nog een foto gezien, genomen hoog staand op ene trap in het midden
van de straat te Terneuzen. Aldus komt het bouwwerk fraai op de fotografische
plaat. De molen heeft eeuwen het stadsgezicht wel bepaald. Het woonhuis is
tijdelijk als moskee in gebruik geweest.
Haar jeugd
Haar schooltijd was op de streng gereformeerde school te Terneuzen. Het
was haar moeders wens de dochter op deze school te zien gaan waarop ook zij
gezeten had, de vader was van Nederlands-Hervormden huize en had weerzin tegen
het gereformeerde geloof. Hierover heeft zij zich later fel uitgelaten de
droeve geestesgesteldheid dier aanhangers te verachten alsmede hun
geborneerdheid te misprijzen. Ik zal de woorden van haar en heur vader maar
niet opschrijven. Zij voorvoelde als meisje al hier geen toekomst te hebben en was
voornemens uit te breken de wereld te willen zien, haar moeder
gedesillusioneerd achterlatend. In de 5e klas volgde zij vrijwillig
Franse bijles van een gereformeerde leraar die niet kon nalaten de leerlingen
in te peperen dat Frankrijk “goddeloze auteurs” bezit (Sue, Zola en Voltaire)
en dat Parijs het ”Babylon onzer dagen” (naar Da Costa) is. Die Franse
genegenheid had ze niet van een vreemd, voornoemde vader en grootvader spraken
die taal al vanwege hun zakelijke contacten.
In 1938 zal, hoe ironisch, Mathilde Willink daar ter nesse geboren
worden.
Haar hartewens
Al voor 1940 stelde zij haar vader voor in Parijs te gaan studeren. Had
ze immers geen voorbeelden van hen die deze prachtige taal spraken? Doch de schrandere
vader had zijn bedenken gezien de politieke spanningen wegens Duitsland. Hij
kreeg gelijk, de Tweede Wereldoorlog zal uitbreken. Maar ook haar familie was fel
tegen zo een afreizen.
Haar werk
Dan gaat zij op 3-10-1940 werken bij het Bevrachtingscommisariaat voor
de Scheepvaart te Terneuzen. De sollicitatie verliep voorspoedig aangezien men
iemand zocht met kennis van de Franse taal. Er waren 6 personen werkzaam. Deze
ambtelijke instantie vallend onder het Departement van Waterstaat dient om de
goederenscheepvaart in het kanaal van Gent naar Terneuzen te monitoren dus is
het geen expeditie of cargadoor. Tegenwoordig heeft deze instantie een andere
naam. Maar te bedenken valt dat zowel een ministerie als onderliggende
ambtelijke structuren wegens de Bezetting onder Duits gezag komen. Wie daar als
Hollander werkt zij zeker nog geen collaborateur, zulke veroordeling geschiedt
volgens de Bijzondere Rechtspleging vanaf 5-11-1945 niet eerder als de inzet
voor de Duitsers een duidelijk persoonlijk stempel draagt.
De mannen mochten haar graag, zij wist dat, meermaals verkeerde zij in
het uitgaansleven. Ze verhaalt over het stille 5-minutenlaantje
van de sluis naar de dijk waar jongeren zich ophielden om te genieten van de
zonsondergang. Cornélie had dus wel een vrijheid maar niet zo als tegenwoordig.
Zij noemt dit voor haar een groot stuk levensfilosofie!
Dan gebeurt het dat notabene de chef hopeloos verliefd op haar wordt en
haar elke dag met rode en waterige ogen zit aan te staren. Wij noemen zulks
tegenwoordig stalking. Cornélie wordt wanhopig en zoekt een uitweg.
Allerverbluffendst dat zij de durf heeft een brief te schrijven naar
het Departement voor Waterstaat (ook Duits) te Den Haag met het dringend verzoek
om overplaatsing. Die krijgt ze en ze neemt ontslag op 31-5-1944 onder
ontvangst van een getuigschrift. Al haar vrienden moet ze achterlaten, haar
familie heeft verdriet en zij huilt ook.
Naar Amsterdam
Zij kwam dus in Amsterdam medio 1944 te werk bij het Bevrachtingscommissariaat
District Noord-Holland alhier, waarvan er 25 afdelingen zijn in Nederland. Ook
dit bureau was Duits natuurlijk. Zij heeft er een jaar gewerkt tot augustus 1945 en
de zogenaamde hongerwinter in Amsterdam meegemaakt. Alleen lijdt het geen
twijfel dat de 22 personeelsleden alhier heus wel voordeel hadden want de
Duitsers hadden een circuit van geld, goederen en levensvoorziening voor hun
eigen mensen. De zaak was gevestigd in het Beursgebouw, wel te verstaan dat eind
18e eeuwse Huis voor Handelsinlichtingen aan het open Damrak
voorzien met de kroonlijst en karakteristieke spreuk De Cost gaet voor de Baet uyt.
De ingang was aan de Oudebrugstreeg 16C.
Tegenover in het Beursgebouw Nr 11 was gevestigd De Raad voor de
Scheepvaart van 1909 tot 2010, met een dubbele functie van een tuchtcollege en een onderzoeksraad. Of dit
college Duits is geweest kan ik niet vinden, echter kan ik mij niet voorstellen
dat een conflict met een Duits schip of met een Duits militair vaartuig dit
college ooit zou kunnen voorgelegd.
Toen ik op 19-8-1982 de lang verwachte afspraak had met Cornélie op het
terras van het Victoriahotel wees zij glimlachend naar het eerste gebouw aan de
overkant alwaar ze dus een jaar werkzaam is geweest.
Woonachtig was Cornélie op een kamer aan de Wouwermanstraat, de chicste
buurt van Amsterdam. Aangezien er in 1944-1945 geen openbaar vervoer meer was
moest zij elke dag heen en terug lopen. Sociale contacten zullen er niet
geweest zijn. Amsterdams heeft ze niet leren kennen.
Na de Bevrijding keerde zij huiswaarts.
Dit
was de enige keer dat ik Cornélie heb aanschouwd. Zij was toen 71. Een wit
gelaat door de crème, een japon met een borduursel, duidelijk old-fashioned. Ze
praatte voluit en wees op haar vroegere werkplek. Ze maakte een statige indruk,
met een permanente glimlach die wat verlegenheid zou kunnen betekenen maar nee,
ze verhaalt de dag ervoor met een 76-jarige Jordanees gesproken te hebben,
zeeman en weduwnaar. Alcoholist en roken vanaf zijn 6e. Toch wel
durf met een onbekende een gesprek aan te knopen! Maar ook de volgende dag met
een Amerikaanse schilder aan wie ze nota bene haar roman wist te verkopen!
Terug in Terneuzen
De plannen in Parijs te gaan studeren nemen serieuze vormen aan, haar
vader steunt haar tegen wil en dank want familie en iedereen is tegen.
Letterlijk is ze door een hel gegaan om haat eigen wil door te zetten. Met
moeder is het contact minder geworden aangezien die teleurgesteld is en blijft.
Vertrek naar Parijs
Ze vertrekt naar Parijs op 15-9-1946 en laat zich inschrijven voor de
colleges Franse taal bestemd voor buitenlanders aan de Sorbonne die eerst op 10
november zullen aanvangen. Ze heeft onderdak maar tot het zover komt moet nog
een hele voorgeschiedenis verhaald worden!
We gaan terug tot 1942
De beide broers van Cornélie, P. Max van Wijck (27) en P. van Wijck
bezitten een machinefabriek. Tijdens de bezettingstijd kloppen herhaaldelijk
Duitsers aan de deur voor technische ondersteuning. Max had daar, op zijn
zachtst gezegd, ganz und gar keine Lust
in. Daarenboven, denk ik, bestaat de kans dat Max gezien zijn technisch vernuft
te werk wordt gesteld in Duitsland waar ze een expert t.b.v. oorlogsindustrie
best kunnen gebruiken en dat ging niet altijd vrijwillig. Max besluit onder te
duiken.
Hij komt terecht in het departement Yonne in de Bourgogne, ten Z.O. van
Parijs, bij Nederlandse boeren en zit daar de oorlog uit door te werken zonder
salaris. Uiteraard kende hij gelijk Cornélie ook wat Frans van zijn vader.
Allen bijeen, weet Max ooit te vertellen een zusje te hebben die de
wens had geuit in Parijs Frans te willen studeren. De dochter van de boer vangt
dit op en na de bevrijding in Nederland wordt een contact gelegd. Deze vrouw
werkt na de Libéralisation 1944 al in Parijs.
Vervolg reis
Cornélie reist dus af op 15-9-1946 per eerste klas. En wat is hier niet
een persoonlijke strijd aan vooraf gegaan, spanningen in de familie, vrienden
en kennissen maar haar vader bleef haar steunen. Als ze wederkeert zal 98% (!)
van de vrienden en vriendinnen haar niet meer aankijken.
Doch is er bij de boeking iets mis gegaan waardoor ze tien uren moet
wachten. Zij vraagt de conducteur een telegram te sturen naar de vrouw die haar
komt afhalen. En dan staat in de ochtend vroeg die ware boerendochter op het
perron te Parijs, de eerste persoon die ze in Frankrijk ontmoet!
Als Cornélie de lucht gesnoven heeft, gaan beiden naar een adres aan
het Parc des Buttes-Chaumond (19e) alwaar de dochter hoofd in de
huishouding is van een Nederlandse ingenieur die weduwnaar met twee kinderen
is. Cornélie verblijft daar enige dagen en hoort van een schilderes, gescheiden
en zeer bemiddelde vrouw als buur die drie huizen bezit. Ook aan deze werd Cornélie
voorgesteld. Aldaar verneemt ze dat dier
vriendin, ook schilderes, met haar moeder samenwoont aan de Blvd Pereire (17e).
De moeder hier (toen 86 jaar) is zeer onderlegd, blind en veel alleen, het zou
wenselijk zijn een gezelligheidspartner te hebben die ook kan voorlezen. In
ruil daarvoor krijgt ze een kamer. Deze bejaarde vrouw heeft behoord tot de
vriendenkring van de Amerikaanse te Parijs werkende schilder Frank Edwin Scott
(1863 - 24-12-1929) onder welke na diens overlijden de schilderijen verdeeld
werden. Deze twee dames hebben eveneens een rijke status en een grote ambiance
vol ontwikkelde en gegoede mensen.
Cornélie zegt ja en blijft daar in beschermd familiemilieu tot in 1950.
Het kan niet anders gesteld worden dat zij met haar neus in de boter gevallen
is, niet alleen het veilige en warme onderkomen maar ook de gezien kennismaking met
een grote hoeveelheid vrienden tot in Bretagne en België aan toe, die zij nog
jaren zal blijven kennen, alsmede met de kleindochter (geb. 1920) van voornoemd
stel.
Alhier zal Cornélie betrachten een volledige rust en concentratie
alsmede een noodzakelijke fysieke inspanning. Zij kon de gesprekken volgen en
ervan leren.
PS: Pereire (van Perez) van de blvd 1853 is een Joodse naam, collabo’s
wilden deze wijzigen maar ging mooi niet door.
Studie Sorbonne
Het was een vierjarige cursus voor buitenlanders in de Franse taal met
licentie tot leraar. De lessen beginnen op 10-11-1946. Veel Frans lezen, was
het advies maar wel met in acht neming van je intellectueel niveau. Haar
studentenleven was bepaald niet zo als je anders gehoord hebt, de tijd van het
beginnende existentialisme met een leefwijze van seksuele vrijheid die Cornélie
zich nooit zou hebben durven veroorloven. Ze heeft wel vrienden gemaakt maar
dan wel afstandelijk.
Ze leerde in de Jardin du Luxembourg een Griek kennen met wie ze nog
jaren gecorrespondeerd heeft. Alsmede een gesloten groep uit een Oostblokland
met weinig vrijheid. Toen dezen examen gedaan hadden moesten ze onmiddellijk
terug, het diploma zou worden opgestuurd. Maar ook een groep uit een Franse
kolonie die haar inviteerde voor de Jardin. “Die ken ik al”, antwoordde Cornélie,
“dus dit hoeft niet!” Ook correspondentie met een alleenstaande man uit de bib.
die twee Elzassische schrijvers las. Als een Tsjechisch kennisje uit de bib. wel met die lui meegaat, zal deze
vrouw danig aangerand worden, Cornélie denkt dat die lui hun verkregen vrijheid
niet aan kunnen en zich als beesten gaan gedragen. Zo zit een serieuze relatie er
dus niet in, trouwens hoe zou ze daarmee op haar kamer kunnen komen? Maar ze
wilde ook niet, de voltooiing van haar geliefde studie staat hoog in haar
vaandel en zijsprongen kan ze zich niet veroorloven. Duidelijk is dat Cornélie
wel met mannen kan opschieten als ze maar niet opdringerig worden.
Toch kan het anders lopen als een christelijke onderwijzeres (34) na
1950 wellicht naar Cornélie’s voorbeeld door haar bemiddeling ook een studie
aan de Sorbonne aanvangt maar spoedig daarna zwanger terugkomt. Niet vermeld ik
wie de vader is maar de verbijstering in het streng gereformeerde milieu en het
stadje Terneuzen was groot. Deze vader is zelfs nog naar Terneuzen afgereisd om
geld te eisen. Toen hij dat niet kreeg heeft hij haar gehele woning kort en
klein geslagen. Het schandaal nog groter. De politie zette de man het land uit,
zo ging het vroeger. Die meid, zoals Cornélie haar misprijzend noemt, zal dan ook
uit het gezicht verdwijnen.
Cornélie heeft nooit verklaard waarvan ze geleefd heeft maar spaargeld
had ze wel.
In 1950 behaalt ze haar diploma.
Het is haar Parijse tijd
geweest waaraan ze zich altijd gloeiend herinnert. Het lievelingswoord is haar courage.
Haar diploma
Degré avance in 1950 behaald met licentie tot lesgeven.
Voor écrit 16/20.
Voor oral 17/20.
Terugkeer
Je zou verwachten dat Cornélie een carrière in het bedrijfsleven of in
het onderwijs gaat maken, maar nee, zij geeft 12 jaar (bij-)les (1950-1962) voor
ƒ25/u in de Franse taal en grammatica. Die kent ze dan ook op haar duimpje en
de conversatie is moeiteloos.
Zij leeft in cohabitatie met broer Max te Zuidzande buiten de bebouwde
kom.
De kennis van de financiën en middelen is zo bekend, wellicht mijnerzijds
schier indiscreet maar de opbrengst van de verkoop van de hiervoor vermelde machinefabriek der twee broers zal een
familievermogen zijn geweest. Hiervan zal zij tal van kosten voor medische
handelingen kunnen betalen.
Zij geeft het boek van de titel dezer biografie uit maar krijgt geen zo
gewenst respons uit het onderwijs, eens hoort ze dat het gewoon te moeilijk is.
Voor de leerlingen in die tijd dan, op zich is het een charmant boek met
luchtige tekst. Een tweede deel heeft ze geschreven en heb ik ook ingezien. Dit
wilde ze uitgeven laten bij Bert Bakker, ik was verbaasd dat ze toch een tekort
aan realiteitszin heeft gehad en ten tweeden male een teleurstelling moest
incasseren. In elk geval pleit het voor haar doorzettingsvermogen!
Zij vertaalt voor een Parijse poëzieclub gedichten van vermaarde
Hollandse en Vlaamse schrijvers. Ook moet ze gelezen hebben in Rousseau en
Diderot alsmede citeert ze Schopenhauer maar de echte zwaarwichtige werken in
de letterkunde en filosofie zijn niet aan haar besteed. Ik gaf haar in 2-1995
een copie van Balzac’s verhaal over ‘n schipbreuk bij Cadzand, wat ze niet
geweten heeft. Conversationelerwijs was ze echter perfect.
Cornélie bleef ongehuwd en zonder kinderen. Het Waarom?
is beantwoord een psycho-traumatisch geschrift Le Revoir fatal waarin
ik als enige in haar leven heb mogen lezen. Dat verplicht mij discretie te
betrachten, ook nu en later. De vrijheid was haar lief, zeker na zo een
moeizaam losmakings- en bevrijdingsproces in haar jonge jaren. Ook bij haar gehuwde
vrienden, logeren in andermans huis wilde ze niet, uitsluitend in een hotel.
Een vrije vrouw dus maar anders dan we die nu kennen.
Cornélie stierf op 14-7-1996 mais
son âme est entre nous. Het leven is kort, afgrijselijk
kort, stelt ze eerder. Zij heeft wel gelééfd.
Hans Bergenthal
AMSTERDAM
mailto: bergenth@xs4all.nl
Cornelia Vicks. (1979). Hélène, la fille du meunier. Paris: La
pensée universelle.
|
Cornelia Vicks. (1979). Hélène, la fille du meunier. Paris: La
pensée universelle.
|
-------------------------------------------
Vertalingen
In bewerking
Zij las ook in Diderot's Jaques le Fatatiste.
BeantwoordenVerwijderen