De koetsier poetst de postkoets.
Knaap de Kapper knipt veel knapper dan de knecht van Knaap de Kapper knipt.
Van HvG.
De meid snijdt zeven sneden brood.
De zon in de Zuiderzee zien zakken.
De kat krabt de krullen van de trap.
Het zou me een zorg zijn,
zou me zusje Sientje zeggen,
als ze zaterdagsavonds zonder zak centen zat.
Wie weet waar Willem Wever woont?
Willem Wever woont wijd weg.
Wie weet wat Willem Wever weeft?
Willem Wever weeft witte wollen wanten.
Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Lindenlaan.
Frans zei tegen Frans in het Frans: is Frans in het Frans ook Frans?
Zeven zwarte zwanen zwommen door de Zuiderzee.
Breitblättige Rinde bröckelt leicht ab.
Bei liedern Bauern bleibt brav.
Op rollende raderen door de ruimte reizen.
Que j'aime à faire apprendre... (voor π)
(Un petit poème pour retenir le nombre Pi)
Zungelrösselsprungen
Naar bed naar bed, zei Duimelot.
Eerst nog wat eten, zei Likkepot.
Waar kan ik dat vinden, vroeg lange Jan.
In grootmoeders kast, zei Ringeling.
Dat zal ik verklappen, zei 't kleine ding.
(De vijf vingers van de hand.)
(Rijmpjes en versjes uit de oude doos)
Zie ook Vingersprookjes
Weiber wollen weiße Wäsche wasschen.
vaincu ~ vingt culs (inzake Napoléon).
Niet uit te spreken struikelzinnen en tongbreker
BeantwoordenVerwijderen